Onderzoek en consulting Publicaties Veel van deze instrumenten konden worden ingezet bij instellingen in ont wikkelingslanden waarmee het ITC nauwe contacten onderhoudt. Onderwijs was niet de enige tak van sport van het instituut. Van meet af aan is onderzoek een belangrijk aspect geweest van het ITC. Aan de ene kant was het noodzakelijk om kennis te ver garen ten behoeve van het onderwijs. Aan de andere kant werd onderzoek verricht om methoden bij het gebruik van fotogrammetrische instrumenten te verbeteren en nieuwe te ontwerpen. Specialistisch-fotogrammetrisch on derzoek werd verricht in het kader van de O.E.E.P.E. (European Organisation for Experimental Photogrammetric Research). In 1953 participeerde het ITC in de oprichting van de O.E.E.P.E. als vertegenwoordiger van Nederland. De hoofddoelstelling was het organise ren van gezamenlijk experimenteel onderzoek om de praktische proble men op te lossen van de lidstaten in alle fasen van het karteringsproces. Tot op vandaag is het ITC betrokken bij de O.E.E.P.E. Onderzoek leidde tot nieuwe metho den en nieuwe instrumenten. Als voor beeld hiervan kan de ITC Stereotrainer worden genoemd, een instrument dat geïntroduceerd werd in 1968 tijdens een congres van de International So ciety of Photogrammetry in Lausanne en tweeëndertig jaar later nog steeds wordt gebruikt door diverse instellin gen in de wereld. Van recentere datum stamt de ontwikkeling van een Geogra fisch Informatie Systeem (GIS). Inmid dels kent dit GIS, met de naam Integra ted Land Water Information System (ILWIS) meer dan vijfenvijftighonderd gebruikers in meer dan dertig landen. Tussen de ontwikkeling van de stereo trainer en het ILWIS bestaat een keur aan ontwikkelde methoden en instru menten, met name ook in de toepas singensfeer van de wetenschapsgebie den waarin het instituut zich beweegt. Naast het onderwijs en onderzoek heeft het ITC van jongsaf aan ook con- sulting-projecten uitgevoerd. Het eer ste meerjarenproject was het advise ren bij het nationale kaarteringspro- gramma van Iran. Dit project was in eerste instantie gericht op het oprichten van het National Cartographic Centre (NCC) aldaar. Nadien werd het project uitgebreid met de advisering omtrent de aanschaf van in strumentarium en een programma van eisen voor een ge bouw voor het NCC. Een ander project uit de begintijd van het ITC, waarbij het instituut meerdere jaren was betrok ken, betrof de kartering van Nieuw Guinea. Het instituut verrichtte de cameratesten en foto-interpretaties voor KLM Aerocarto. In 1956 werd een vegetatiekaart voorbereid met behulp van luchtfoto's van een gebied van ruim 6500 km2. Ten behoeve van de consulting-activiteiten werd in 1960 een speciale afdeling opgericht. De activiteiten van die afdeling zijn inmiddels aanzienlijk gegroeid. Zo zijn er in 1999 tegen de honderd projecten uitgevoerd. Deze projec ten zijn merendeels gericht op oprichting of ondersteuning van onderwijs en/of professionele organisaties in de wereld op het gebied van geoinformation management. Instrumenten zaal Kanaalwe g 4 in Delft. De relatie met ontwikkelingslanden werd tot in de zestiger jaren gekenmerkt als eenzijdige hulp. Buitenlandse stu denten ontvingen studiebeurzen om aan het ITC te gaan studeren. Bij thuiskomst konden zij hier nieuw vergaarde kennis in praktijk brengen. Midden zestiger jaren komt in deze wijze van ontwikkelingshulp een verandering. Weder zijdse uitwisseling van kennis en samenwerking is dan het motto. Tegen deze achtergrond voerde het ITC vele projec ten uit met het Ministerie van Buitenlandse Zaken als opdrachtgever. Sommige van deze projecten waren gericht op het oprichten van trainingscentra elders in de wereld. Na realisatie bleef een nauwe relatie tussen die instellingen en het ITC bestaan; het zijn zusterinstellingen geworden. De zusterinstellingen van het ITC zijn gevestigd in Dehra Dun in India (IIRS), Bogota in Colombia (CLAF), lie Ife in Nigeria (RECTAS), Bandung in Indonesia (PPFK) en Wuhan in China (ECURSPAM). Publicaties zijn altijd van groot belang geweest voor het ITC. Schermerhorn had een wereldwijde reputatie met on der andere zijn publicaties. Daardoor onderkende hij het belang ervan en bracht dit over op zijn instituut. Omdat voor het lesgeven aan het instituut geen kant-en-klare les boeken voorhanden waren, werden deze geschreven door de medewerkers van het instituut zelf. Deze werden gebun- GEODESIA 2001-4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2002 | | pagina 9