Workshop 'GPS soms zit het tegen' Verslag til Op 19 april 2002 werd op de afdeling Geodesie van de TU Delft een worskhop gehouden met als titel 'GPS - soms zit het tegen'. Deze workshop werd georga niseerd door de Hydrographic Society Benelux (HSB), het Nederlands Instituut voor Navigatie (NIN) en de Werkgroep Toegepaste Ruimtegeodesie van de Nederlandse Vereniging voor Geodesie (NVG). Doel van de workshop was GPS-gebrui- kers zich bewust te laten worden van de kwetsbaarheid en beperkingen van satellietplaatsbepalingssystemen als het Amerikaanse GPS, het Russische Glonass en het Europese Galileo. Aanleiding was het verschijnen in september 2001 van het rapport 'Vulnerability assessment of the transport infrastructure relying on the Global Positioning System', opgesteld door het John A. Volpe National Transportation Systems Center van het Amerikaanse Ministerie van Trans port en beschikbaar op de website van de U.S. Coast Guard (www.navcen.uscg.gov). Voor de workshop waren zes spre kers uitgenodigd. De belangstelling voor de workshop was zeer groot, er waren meer dan tweehonderd deelnemers. Van Willigen (Reelektronika) gaf een overzicht van de gevoeligheid van GPS voor zaken als jamming (verstoren van GPS-signalen), spoofing (misleiden van gebruikers door het uitzenden van GPS-achtige signalen) en maeconing (opnieuw uitzenden van eerder ont vangen GPS-signalen). In het geval van jamming zorgen stoorzenders ervoor dat GPS-ontvangers niet in staat zijn het GPS-signaal te (blijven) volgen. Met een eenvoudige jammer met een vermogen van één watt is het al mogelijk dat ontvangers in een gebied met een straal van 10 km rond de jammer de GPS-signalen niet meer kunnen blijven volgen, terwijl in een straal van 85 km ontvangers niet in staat zijn de GPS-signalen op te pikken. Met iets ge avanceerdere jammers kan deze afstand oplopen tot 1000 km. Jammers zijn onder andere te koop op internet. Door dat ze zo klein zijn (fig. 1), zijn ze gemakkelijk te verstop pen. Tijdens zijn voordracht demonstreerde Van Willigen een prototype jammer, ontwikkeld door het Fysisch Elek tronisch Laboratorium van TNO, met een vermogen van slechts één milliwatt. Hij liet real time zien dat een buiten de zaal opgestelde ontvanger niet langer in staat was de GPS-signalen te volgen zodra de jammer werd aangezet. Verder benadrukte Van Willigen dat wat voor GPS geldt, ook geldt voor Galileo: beide systemen zijn even eenvoudig te verstoren. Het is daarom belangrijk de beschikking te blijven hebben over back-up systemen, die liefst helemaal verschillend zijn van satellietnavigatiesystemen, zoals het terrestrische Loran-C voor navigatietoepassingen. In minde re mate geldt zijn waarschuwing ook voor de landmeetkun dige gemeenschap, hoewel daar in het algemeen veilig heidsaspecten een veel kleinere rol spelen dan economi sche. Fig. 1. GPS-jammer (rechts) ter grootte van een blikje frisdrank. Fig. 2. Gemeten multipath-ejfecten. Van Nee (Woodside Networks) ging in op één van de grootste foutenbronnen van GPS, multipath. Multipath is de vermenging van een signaal dat direct van de satelliet de ontvanger bereikt met een signaal dat via een omweg, bij voorbeeld via reflectie tegen een gevel of verkeersbord, wordt ontvangen. In zijn presentatie liet Van Nee voorbeel den zien van effecten ten gevolge van multipath op de code (pseudo range) waarnemingen die opliepen tot 120 m (fig. 2). Een zorgvuldige keuze van het opstelpunt van de antenne kan al lei den tot vermindering van de multi- path-effecten, maar de grootste winst is te behalen in de ontvanger. De door hem ontwikkelde multipath estima ting delay lock loop (MEDLL), zoals toe gepast in de Novatel-ontvangers, leidt tot een verkleining met een factor 10 van multipath-effecten. Toor (Thales Geosolutions) en Visser (Fugro Omnistar) gingen in op een an dere belemmerende factor bij gebruik van GPS, de ionosfeer. De ionosfeer kan worden beschouwd als een schil rondom de aarde met daarin vrije elek tronen, die de GPS-signalen vertragen. De mate van vertraging hangt af van het aantal elektronen en dat hangt weer af van de zonneactiviteit. De zon- neactiviteit vertoont een cyclus van elf jaar. Momenteel bevinden we ons op het hoogtepunt van zo'n cyclus, wat vooral tot problemen leidt in poolge bieden en gebieden rond de evenaar. Door het optreden van zogenaamde scintillaties, lokale veranderingen in dr. ir. C. D. de Jong, afdeling Geodesie TU Delft. I O 200 300 Time [s] GEODESIA 2002*9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2002 | | pagina 24