Aanleiding
Toen vier jaar geleden de stap naar de
verbijzondering werd gezet, had de
landinrichting met de nodige knel
punten te maken, zoals:
lange doorloop van een project.
Doorlooptijden van meer dan twin
tig jaar waren geen uitzondering.
Een weinig aantrekkelijk vooruit
zicht voor de te verkavelen eigena
ren. Eer een project was afgerond,
waren de maatschappelijke omstan
digheden vaak geheel gewijzigd;
Directeur Jelle
Gaastra: zonnige
vooruitzichten.
boeren kregen de kriebels van de toenemende eisen van
natuur- en landschap; anderen daarentegen verzetten
zich omdat ruilverkaveling in hun ogen synoniem was
aan het vernietigen van natuur;
de dreiging van de ophanden zijnde 5e nota ruimtelijke
ordening die nogal wat beperkingen zou veroorzaken.
Binnenshuis waren er ook omstandigheden die een soepele
gang van zaken in de weg stonden:
de overheidsgeldstroom werd belaagd door vriend en
vijand. Het bedrag dat het Kadaster ter beschikking
kreeg van het Ministerie van LNV moest in een tijds
spanne van tien jaar worden gehalveerd (van 34 miljoen
naar 17 miljoen gulden). Dat zou betekenen dat de vaste
kosten niet meer zouden kunnen worden afgedekt en
zou leiden tot tariefsverhogingen of verlies lijden. Geen
van beide was een optie;
de Dienst Landelijk Gebied (DLG), opdrachtgever van het
Kadaster, wilde beter inzicht in de kadastrale prestaties
die voor dat geld worden geleverd;
de voor DLG veelal ondoorzichtige werkmethoden van
het Kadaster en het ontbreken aan uniformiteit daarin
leidden bij DLG tot een voorzichtig wantrouwen;
ook moest nog rekening worden gehouden met het feit
dat er andere spelers op de landinrichtingsmarkt ver
schenen (onder andere de provincies), wat de roep om
helderheid en eenduidigheid nog versterkte;
de uitvoering van de landinrichtingstaak was daarbij
verdeeld over dertien provinciale vestigingen, met der
tien directeuren en dertien afdelingshoofden LLZ (land
inrichting en landmeetkundige zaken). Het landinrich-
tingsbeleid werd centraal ontwikkeld, waarbij de dertien
uitvoerende eenheden niet direct konden worden aange
sproken. De aansturing was dus een knelpunt.
Reconstructiewet concentratiegebiec
De aanleiding voor deze wet is de
varkenspest die enkele jaren geleden
grote schade veroorzaakte in de agra
rische wereld. Het idee was om var-
kensvrije zones te creëren, waardoor
bij een toekomstige pestepidemie de
ziekte gemakkelijker zou kunnen
worden bedwongen, en overslaan van
het ene gebied naar het andere zou
worden bemoeilijkt. Later zijn daar
aan nog aspecten gekoppeld, zoals
stank- en ammoniakwetgeving. De
wet gaat verder dan de huidige land
inrichtingswet en moet een oplossing
bieden voor 'gestapelde' problema
tiek rond milieu, landschap, land
bouw, waterhuishouding en ruimte
lijke ordening, met name in de zand-
grondgebieden van Overijssel, Gelder
land, Noord-Brabant en Limburg.
In de Reconstructiewet zit ook al wat
van de nota herijking: versnelling,
vereenvoudiging en flexibilisering
van procedures. De procedure is an
ders dan in de Landinrichtingswet: de
le schatting is afgeschaft en de Lijst
van Rechthebbenden en het Plan van
Toedeling zitten samen in één ruil-
plan.
In januari 2002 is de Reconstructie
wet door de Eerste Kamer aangeno
men en op 1 april in werking ge
treden, met uitzondering van het
herverkavelingsgedeelte. Dit laatste
houdt verband met toezeggingen
over de aanpassing van de rechtsbe
schermingbij de Lijst Geldelijke Rege
lingen.
Ten aanzien van de herverkaveling
was aanvankelijk gekozen voor een
administratiefrechtelijke wijze van
rechtsbescherming. Bij het ruilplan
zal dat zoals het er nu naar uitziet
wel zo blijven. Bij de Lijst Geldelijke
Regelingen zal dat gewijzigd worden
in een civielrechtelijke wijze. Bij de
huidige Landinrichtingswet is voor al
de herverkavelingsonderdelen sprake
van een civielrechtelijke wijze van
rechtsbescherming. Het Kadaster is
van mening dat de civielrechtelijke
wijze de voorkeur verdient, een op
stelling die inmiddels door de Eerste
Kamer is overgenomen blijkens een
kamerbreed ondersteunde motie.
De directie Landinrichting verwacht
een belangrijke bijdrage,te kunnen le
veren aan de uitvoering van de nieu
we wet, met name aan de daarin op
genomen herverkavelingsprocedure.
GEODESIA 2002-9