Borgen van publiek belang Vertaling naar grondmarkt teiten gaat verrichten. In dat geval moeten zo goed moge lijk gelijke condities worden bereikt tussen hybride orga nisatie en marktpartijen. Er moet sprake zijn van gelijke fiscale behandeling, subsidiemiddelen moeten niet voor marktactiviteiten worden ingezet (geen lcruissubsidie), ar- beids- en vermogenskosten alsmede kosten voor productie middelen moeten worden toegerekend aan de marktactivi teiten, derden moeten op gelijke wijze toegang hebben tot informatie waar de organisatie uit hoofde van de publieke taak over beschikt (en die tot voordeel kan strekken bij de marktactiviteiten), en er geldt een verbod op functiever menging (als de rol van regulator en aanbieder op de markt in één hand zijn). Een ander accent in de discussie over markt en overheid is te vinden bij de Wetenschappelijke Raad voor het Rege ringsbeleid (WRR) [3]. Ook deze heeft, met als aanleiding de ontwikkeling rond privatisering, aandacht gevraagd voor de verhouding tussen publiek en privaat. De WRR neemt af stand van een modieuze voorkeur voor meer marktwerking en plaatst het publieke belang centraal. De WRR stelt dat er meer overwegingen dan marktwerking zijn voor de be paling of en op welke wijze een publiek belang door de over heid behartigd moet worden. Naast marktcriteria zoals ef fectiviteit en efficiëntie spelen ook zaken als democratische legitimatie, rechtsgelijkheid en rechtszekerheid een rol. De WRR benadrukt dat een onderscheid gemaakt moet worden tussen: de wat-vraag: voor welke belangen moet de overheid een eindverantwoordelijkheid dragen; de hoe-vraag: wie draagt de operationele verantwoorde lijkheid voor de belangen waarvoor de overheid een eind verantwoordelijkheid op zich heeft genomen. Volgens de WRR is concurrentie slechts één van de mechanismen om het publieke belang te borgen. Bij dat laatste kunnen, volgens de WRR, zowel de overheid als private partijen een rol spelen. Om te voorkomen dat het publieke belang bij de uitvoering uit beeld verdwijnt, moet 'borging' plaatsvinden. De raad onderscheidt ver schillende borgingsmechanismen: regels (wetten of contracten); concurrentie, zowel op de markt, als om de markt (bij uitbesteding van taken); hiërarchie (de politieke bestuurder geeft normen aan zijn onderge schikten); institutionele waarden (versterking van de normen binnen een organi satie die de behartiging van het be treffende publieke belang onder steunen). Deze borging is niet alleen bij private uitvoering van belang; ook bij publie ke uitvoering van de publieke taak moet het borgen van het publieke be lang aandachtspunt zijn. Wat betekent het bovenstaande voor de positie van de overheid op de grond markt? In de terminologie van de com- missie-Cohen is het grondbedrijf een typische hybride organisatie. Als on derdeel van de gemeentelijke overheid worden marktactiviteiten verricht, iets dat reguliere marktpartijen ook kunnen. Volgens de redeneerlijn van de commissie-Cohen zal dan oolc in principe het grondbedrijf moeten wor den afgesplitst van de gemeente: exit grondbedrijf dus. Dat betekent niet dat het gemeentelijk grondbeleid ook exit zou moeten zijn. De volgende drie deling lijkt zuiver in-de lijn van de commissie-Cohen: de gemeentelijke overheid, als regu lator op de grondmarkt, stelt een soort programma van eisen vast voor de ontwikkeling van een loca tie. De reikwijdte van deze bevoegd heid (de wat-vraag volgens de WRR) zal in de landelijke regelgeving moeten worden opgenomen; de gemeentelijke overheid bewaakt deze doelstellingen bij de locatie ontwikkeling (de regie over de uit voering van het ruimtelijk beleid); de uitvoering, het eigenlijke hande len op de markt, vindt plaats door marktpartijen al dan niet in concur rentie met een (afgesplitst) grond bedrijf. Maar er zijn enkele complicerende fac toren bij deze rolverdeling. De eerste heeft te maken met de schaarste op de grondmarkt. Bij sommige projecten kunnen aanzienlijke winsten worden behaald. In de gemeentelijke grondbe- &SWIJK GEODESIA 2002-10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2002 | | pagina 10