Karakter grondmarkt Wet markt en overheid drijfspraktijk was en is het gebruike lijk om geld dat werkende weg werd verdiend op winstgevende projecten, te gebruiken om verliesgevende pro jecten elders mogelijk te maken [4] [5]. Deze verevening vindt soms binnen een plangebied plaats (bijvoorbeeld so ciale woningbouw betaalbaar maken door hiervoor de winst op de uitgifte van kavels voor woningen in duurdere prijsklassen in hetzelfde gebied in te zetten), maar soms ook tussen verschil lende plannen (bijvoorbeeld binnen stedelijke vernieuwingsprojecten wor den betaald uit winsten op uitlegloca ties): de zogenaamde bovenplanse ver evening. De koppeling tussen projec ten is lang niet altijd één op één: veel gemeenten werken met een soort vere veningsfondsen. Bij private uitvoering is dit momenteel niet te organiseren. Complicerend is verder dat locatieont wikkeling vaak een proces met een lan ge looptijd is, dat daarom met allerlei onzekerheden gepaard kan gaan. Dit lean bijvoorbeeld gaan om ontwikke lingen op de woningmarkt, maar ook door succesvolle bezwaren van omwo nenden tegen de planontwikkeling, vertraging bij de verwerving of archeo logische vondsten. De complexiteit van veel projecten, waarbij de feite lijke mogelijkheden voortdurend een herbezinning op de oorspronkelijke doelstellingen vragen, zorgt ervoor dat vaak pas tijdens de uitvoering de ont wikkeling van het programma uitkris talliseert, en het programma door de uitvoerende overheid werkende weg wordt bijgesteld. Door slim op ontwik kelingen in te springen, kunnen risi co's worden beperkt. Rond het grond beleid zijn dan ook de publieke taak enerzijds, en het opereren op de grondmarkt anderzijds, niet zo een voudig te scheiden. De potentiële uit komsten in het productieproces spelen in de praktijk een rol bij de nadere in vulling van het publieke belang. Ook dat kan private uitvoering complex maken. Bovenplanse verevening en interactie tussen programma en uitvoering wa ren in de gemeentelijke grondbedrijfs praktijk haalbaar, omdat de grond markt jaren trekjes van een gereser veerde markt heeft gehad. Formeel was In oktober 2001 is als onderdeel van het MDW- project Markt en overheid een wetsvoorstel Marlet en over heid naar de Tweede Kamer gezonden [7], Het wetsvoorstel, dat door de kamercommissie overigens zeer kritisch werd benaderd [8], kent de volgende uitgangspunten: er is geen verbod op het verrichten van marktactiviteiten door overheidsorganisaties; als een overheidsorganisatie marktactiviteiten gaat ver richten, moet dit worden voorafgegaan door een expli- Niet alleen de grondmarkt was in de praktijk geen open markt. weliswaar sprake van een open markt waarop derden kon den toetreden, maar door de sterke positie van de gemeen telijke overheid werd het derden vaak bijzonder lastig ge maakt (tenzij ze bereid waren de gemeentelijke wil te doen). De overheid kon gebruikmaken van haar rol als 'regulator' op de markt, beschikkend over allerlei publiekrechtelijke bevoegdheden die direct de ontwikkelingsmogelijkheden van grond beïnvloeden. Bijvoorbeeld het al dan niet toe laten van een bepaald soort ruimte gebruik via het bestemmingsplan, het reserveren van grond voor sociale wo ningbouw (vroeger exclusief voorbe houden aan woningcorporaties), het kunnen dreigen met onteigening. Met deze regierol [6] beschikte de overheid in de praktijk over een zodanige machtspositie, dat derden de grond exploitatie vaak liever aan zich voorbij lieten gaan. Ondanks dat er ook toen al veel druk op de grondmarkt was, werd de verkoopprijs van bouwgrond rela tief laag gehouden (als afgeleide van de kostprijs), wat het voor derden nog minder aantrekkelijk maakte zich op de grondmarkt te begeven. Door de recente ontwikkelingen op de grondmarkt is deze ook in de praktijk meer een open markt geworden. Der den gaan meeconcurreren op een markt die tot nu toe grotendeels de facto een gereserveerde markt was. Relevant is na te gaan wat de redeneerlijn van de commissie-Cohen voor de rol van de overheid op een ge reserveerde markt oplevert. Dit beeld is veel genuanceer der. Op een gereserveerde markt is het geen automatisme dat, als een derde zich aanbiedt om de publieke taak te ver richten, dat altijd gehonoreerd moet worden. De commissie waarschuwt voor het gevaar van 'cherry picking' - het zich beperken tot de krenten uit de pap - als een derde alleen aantrekkelijke delen uit het grote geheel van een bepaald publiek takenpakket wil aanbieden. Het honoreren van de vraag om gelijke toegang voor alle delen van het geheel kan leiden tot ongewenste selectie en desintegratie van de publieke taak. Er moet alleen gelijke concurrentie voor derden worden geboden, als dit geen effecten heeft op de publieke taak. In dit licht bezien is de conclusie 'exit grond bedrijf op basis van het rapport van de commissie-Cohen dus te voorbarig. Anderzijds: formeel is de grondmarkt nooit een gereserveerde markt geweest. GEODESIA 2002-10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2002 | | pagina 11