Wet markt en overheid en grondbedrijf Toetredingsregels Tweede Kamer der Staten-Generaal Faciliterend grondbeleid ciet besluit (de zogenaamde toetredingsregels). In dit be sluit moet worden aangegeven welk publiek belang wordt gediend met de marktactiviteit en waarom het verrichten van deze marktactiviteit de aangewezen weg is voor het behartigen van het publiek belang, daarbij af wegend de belangen van derden op de markt. Er moet een periodieke heroverweging (eens in de vijfjaar) van dit besluit plaatsvinden. In het besluit moet worden aan gegeven welke geldmiddelen de overheid voor de activi teit ter beschikking zal stellen. Marktactiviteiten die uit sluitend het verwerven van inkomsten tot doel hebben, mogen niet worden uitgevoerd. Bij het besluit wordt de openbare voorbereidingsprocedure uit de Algemene wet bestuursrecht gevolgd, wat betekent dat voor belangheb benden de mogelijkheid van bezwaar en beroep open staat; bij het verrichten van marktactiviteiten moet de over heidsorganisatie zich aan bepaalde spelregels houden (de zogenaamde gedragsregels). De overheid moet zo danige prijzen rekenen voor marktactiviteiten, dat deze tezamen tenminste kostendekkend zijn. Dit hoeft niet voor elke activiteit te gelden: binnen het totaal van marktactiviteiten kan met kosten worden geschoven. En ook mag de overheidsorganisatie uit eigen middelen een bedrag ter beschikking stellen voor de marktactiviteiten, mits dat bij het besluit om marktactiviteiten te gaan ver richten maar is aangegeven. In zoverre mag dus onder de kostprijs worden gewerkt. Voorwaarde is wel dat de ad ministratie voldoende transparant is. Gegevens die de overheid in het kader van bestuursbevoegdheden heeft verkregen, mogen alleen voor marktactiviteiten worden gebruikt indien deze onder gelijke voorwaarden voor derden beschikbaar zijn. Als sprake is van functiever menging ('dubbele petten'), moet op zijn minst een organisatorische scheiding worden aangebracht om be langenverstrengeling tegen te gaan. Wat is de betekenis van de uitgangspunten uit het wets voorstel voor de mogelijkheden van een publiek grondbe drijf? Het grondbedrijf valt in elk geval onder de reikwijdte van de voorgestelde wet: de productie van bouwgrond, of meer algemeen de handel in onroerend goed, zijn markt activiteiten. In het wetsvoorstel wordt afgeweken van de strenge lijn van de commissie-Cohen. In beginsel kan een gemeentelijk grondbedrijf blijven bestaan (hoeft niet te worden afge- Vergaderjaar 2001-2002 28 050 Regels omtrent marktactiviteiten van overheidsorganisaties en omtrent ondernemingen die van overheidswege over een bijzondere positie beschikken (Wet markt en overheid) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal Wij biedon U hiernevens ter overweging aan een voorstol van wet houdende regels omtrent marktactiviteiten van ovorhoidsorganisaties en omtrent ondernemingen die van overhoidswoge over een bijzondere positie beschikken IWet markt en overheid). De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust. En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming. Tavarnelle, 13 oktober 2001 Beatrix Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau. enz. enz. enz. Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels vast te stellen omtrent marktactiviteiten van overheidsorganisaties en omtrent ondernemingen die van overheidswege over oen bijzondere positio beschikken teneinde zoveel mogelijk gelijke concurrentie verhoudingen te scheppen tussen enerzijds dozo organisaties en ondernemingen die van overheidswego ovor oen bijzondere positie beschikken en anderzijds andero aanbieders van goederen of diensten, alsmede om een zorgvuldige besluitvorming over het verrichten van marktactiviteiten door overheidsorganisaties te bevordoron; Zo is het. dat Wij. de Raad van State gehoord, en mot gemeen overleg dor Staten-Generaal hebben goedgevonden on vorstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: «TJtlTS ISSNOMI roi Site i: wwi am Twocdo Kamer, vergaderjaar 2001-2002, 28 050. nrs. 1-2 1 'Markt en overheid'. splitst), mits de gemeente (periodiek) een besluit neemt dat deze marktacti viteiten door de gemeente zullen wor den verricht. In dit besluit zal moeten worden gemotiveerd dat het vanuit de gemeente actief opereren op de grond markt de aangewezen weg is voor het behartigen van het publieke belang. Het wetsvoorstel sluit goed aan op de Nota Grondbeleid [9], Deze begin 2001 verschenen kabinetsnota bevat voor stellen voor vernieuwing van het grondbeleid. De vraag of actief grond beleid (via een eigen grondbedrijf) of- wat de nota noemt - faciliterend grondbeleid (zie kader) aan de orde is, is afhankelijk van de lokale omstan digheden en moet beoordeeld worden door de overheden in kwestie. De nota spreekt daarbij wel haar voorkeur uit voor faciliterend grondbeleid, maar ze verbindt hieraan de voorwaarde dat de publieke doelen van de overheid op de grondmarkt (zie kader op p. 369) ge realiseerd kunnen worden. In beginsel is de gemeente volgens de nota dus vrij in de keuze voor de wijze van uitvoe- We spreken van faciliterend (of pas sief) grondbeleid als de overheid de aankoop en exploitatie van grond overlaat aan private partijen. De overheid beperkt zich dan tot haar regulerende taak, waarin ze kaders schept voor activiteiten van de parti culiere sector. Behalve het ruimtelijk instrumentarium en milieu- en bouwregelgeving heeft de faciliteren- de overheid instrumenten voor het verhalen van kosten (de exploitatie overeenkomst en de baatbelasting). (Nota Grondbeleid, p. 36/37) GEODESIA 2002-10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2002 | | pagina 12