Raamwerk voor topografische
bestandsintegratie
wordt in geodataset 1, dan is het aan de hand van de ver
banden van de corresponderende topografische objecten
duidelijk hoe dit geodataset 2 zal beïnvloeden. Dit is dan
het startpunt voor mutatiepropagatie.
Deze paragraaf behandelt de componenten van een raam
werk voor topografische bestandsintegratie. Het cruciale
kenmerk van een stuk informatie is waar het om gaat, dat
wil zeggen de dingen waar het naar refereert. Bij bestands
integratie is het deze referentiële betekenis, die expliciet
gemaakt dient te worden. Daarbij draait het bij topogra
fische bestandsintegratie om het vinden van corresponde
rende topografische objecten. Dit proces van semantisch
matchen is alleen mogelijk, indien de betekenis van topo
grafische objecten helder is. Centraal in een raamwerk voor
integratie is dan ook een mechanisme dat objectdefinities
helder maakt, dat wil zeggen dat geodatasets semantisch
transparant voor elkaar worden. In dat opzicht is topogra
fische bestandsintegratie niets anders dan een communi
catieprobleem. Succesvolle communicatie behoeft een taal
die op een basis van gedeelde begrippen is gebouwd [4], Hier
speelt een ontologie een fundamentele rol. Begrippen uit
de domeinontologie en informatie van de verkennings-
regels worden gebruikt om een referentiemodel te creëren.
Relaties tussen klassen van het referentiemodel en van de
geodataset bepalen de semantiek van een geodataset.
Vervolgens kunnen corresponderende klassen en corres
ponderende objecten worden gedefinieerd, want daar
draait het om bij topografische bestandsintegratie. Belang
rijk in de definitie van corresponderende objecten is het
begrip ligging en consistentie. Het effect van een aantal
specifieke terreinsituaties bij het construeren van een refe
rentiemodel wordt aan het eind van dit artikel duidelijk.
Definitie van een ontologie
Het idee van een ontologie is van recente datum, hoewel de
term 'ontologie' een lange geschiedenis heeft in de filo
sofie, waar het betrekking heeft op de 'zijnsleer' wat
kunnen we weten over de werkelijkheid?) 2). Echter, in de
informatica heeft een ontologie te maken met het expliciet
maken van betekenis om hiermee het probleem van seman
tische heterogeniteit van uiteenlopende informatiebron
nen op te lossen [10], In dit onderzoek wordt een ontologie
operationeel gemaakt door het te definiëren als een 'ge
structureerde, gesloten verzameling van ondubbelzinnig
gedefinieerde begrippen'. Voorts spreken we van een do
meinontologie als het gaat om een bepaald vakgebied, bij
voorbeeld grootschalig topografisch karteren in ons geval.
In een dergelijke domeinontologie komen we begrippen
tegen als 'weg', 'spoorbaan' of'gebouw'.
2) Ontologie is een
Grieks woord. De
grondlegger van de
'zijnsleer' was de
Griekse filisoof
Parmenides.
De term ontologie
werd voor het eerst
gebruikt door
Clauberg in 1646
ter aanduiding van
de traditionele filo
sofie van Aristoteles
in Metafysica, één
van Aristoteles'
bekendste werken.
In een geodataset kunnen ook termen worden gebruikt als
'weg', 'spoorbaan' of 'gebouw', maar hun precieze bete
kenis is niet noodzakelijk hetzelfde als de begrippen in een
domeinontologie. Daarom spreken we van applicatie-
ontologie waar het begrippen uit een geodataset betreft.
We maken dus een strikt onderscheid tussen begrippen uit
de domeinontologie, de buitenwereld dus, en begrippen uit
de applicatie-ontologie, de geodataset.
Dit onderscheid voorkomt dan ook
problemen met homoniemen zelfde
naam voor verschillende begrippen),
of synoniemen verschillende namen
voor hetzelfde begrip).
Referentiemodel en semantische
relaties
Om geodatasets te integreren wordt
een referentiemodel geconstrueerd.
Een referentiemodel bestaat uit speci
fieke begrippen uit de domeinontolo
gie, met een unieke structuur, passend
bij de te integreren geodatasets. Twee
welbekende abstractiemechanismen
liggen ten grondslag aan deze unieke
structuur:
generalisatie/specialisatieclassifica
tie, dat wil zeggen dat klassen ge
groepeerd worden in een taxonomie
van superklassen en subklassen;
composiet/componentclassificatie,
dat wil zeggen dat klassen gegroe
peerd worden in een partonomie
van composietklassen en compo
nentklassen.
Hiervan uitgaande worden twee basis
relaties binnen het referentiemodel
gedefinieerd. Veronderstel een refe
rentiemodel A met een eindige set van
klassenlabels: al, a2, a3, enzovoort.
Definitie la
De basis taxonomie-relatie (taxon) is
tussen een subklasse al en z'n super
klasse a2
taxon (Subclass al, Superclass a2).
Definitie lb
De basis partonomie-relatie (parton) is
tussen een componentklasse a3 en z'n
composietklasse a4:
parton (Component Class a3, Composi
te Class a4).
Relaties tussen referentiemodellclassen
en applicatie-ontologielclassen bepalen
de semantiek van een geodataset.
Veronderstel een geodataset B met b
als één van z'n klassen.
Definitie 2
De basis semantische relatie (refers_to)
is een verwijzing van referentiemodel-
klasse a (RefClass a) naar een applica-
tie-ontologie-klasse b (AppClass b):
refers_to (RefClass a, AppClass b).
Binnen het referentiemodel veronder
stellen we:
GEODESIA 2002-10