I - 'L. ken, in drie delen worden verdeeld, die als volgt kunnen worden omschreven: een onder Hurdegaryp gelegen wes telijk deel; een onder Bergum gelegen oostelijk deel; een daar tussenin gelegen wigvor mige zandrug. Deze zandrug, die zuidwaarts breder wordt, ligt thans tussen de één en twee meter hoger dan het westelijk en oos telijk ervan gelegen veen. Deze zand rug was destijds niet of nauwelijks be dekt met een laag hoogveen, maar wel begroeid met heide. De zandrug ken merkt zich verder door een wat andere en jongere verkaveling dan die van de meer opstreklcende smalle verkaveling van de omliggende verveende hoog venen. De vermelding van 'heide' en 'ontginning' in 18e-eeuwse koopakten bevestigen deze opvatting. De landmeters van 1564 hebben te recht deze zandrug niet opgenomen in hun beschrijving van de grenzen van de venen, omdat deze economisch niet interessant was en niet tot exploita bele venen behoorden. Maar door de grenzen van de zandrug niet in hun proces-verbaal van 1564 te vermelden, werd de 20e eeuwse tekenaar van het eerdergenoemde en in fig. 4 afge drukte model op het verkeerde spoor gezet, wat in overeenstemming met de beschrijving in het document van 1564 leidde tot het tekenen van een volledig rechthoekig verkavelingsmodel. De huidige verkaveling van het eerder genoemde Hardegarijper deel en het Bergumerdeel maken echter een hoek van ongeveer tien graden met elkaar. Door ook in het model deze hoek aan te brengen op de dorpsscheiding van het Bergumer en Hardegarijper deel kan als het ware een gecorrigeerd beeld van de begrenzingen worden ge tekend, dat meer aansluit op de huidi ge topografie dan het eerder geteken de model (fig. 4). Maar om de relatie tussen de begrenzingen van het model en de huidige topografie met elkaar te kunnen vergelijken op basis van een grotere landmeetkundige precisie is een lcaartsoort noodzakelijk met een grotere precisie dan bijvoorbeeld de topografische kaart 110.000. Op het kaartfragment (fig. 5) is duide lijk zichtbaar dat de Grootschalige Basiskaart van Nederland uitstekend geschikt is om een dergelijke relatie af te beelden. Het is verbazingwekkend hoe de in 1564 uitgemeten grenzen van het op schaal 15.000 in koningsroeden uitgetekende model vaak naadloos aansluiten aan de huidige topografie, zoals die op een fragment van de GBKN op dezelfde schaal 15.000 is afgebeeld. Ter verduidelijking zijn begin en ein de van identieke topografie met bolletjes aangeduid. MODEL 1564 GBKN 2000 MODEL 1564 PRIOR CONVENT VAN BERGUM DOECKE VAN MARTENA FOCKE VAN EYSINGA 11 ROEDEN - 43 METER CONVENT VAN BETHLEHEEM 15.5 ROEDEN - 61 METER ROEDEN - 43 METER ERVEN JOUT JOUSMA CONVENT VAN GF.RNAERDT JEI.CK MEYERTS U-1-* 20 ROEDEN 78 METER 10 ROEDEN - 39 METER 9 ROEDEN - 35 METER 8 ROEDEN - 31 METER zandrug LONvp^-. AN *B'-sum 23 *OEDElv «"■"Kak,,. "HPI.T [l 'oenen m'-TFr 4 *°EDfi!v woedkn, ME TEK *F>-SU\, '6'5 RordRn fi5MfiTRR "OEDEs 22 weter Fig. 5. De in 1564 gemeten grens, in Konings roeden, gerelateerd aan de GBKN. De conclusie uit het kaartfragment kan niet anders zijn dan dat de landmeters van 1564, Croonenburch en zijn gruppel- gravers van de jaren daarna, evenals de fotogrammeters van het laatste decennium van de vorige eeuw hun werk zeer nauwgezet hebben uitgevoerd. Dat een aantal iden tieke grenzen enige afwijkingen vertonen met de huidige topografie, is niet verwonderlijk. Immers de aan te leggen 'gruppels' zijn gegraven in het vele decimeters boven het huidige maaiveld gelegen hoogveen. Na de vervening zijn 'verdiept' waarschijnlijk de huidige sloten gegraven. Voorts brengen eeuwenlange beheersdaden eveneens verande ringen in de topografie met zich mee. De conclusie kan niet anders zijn dan dat de actuele Grootschalige Kaart van Nederland het mogelijk heeft gemaakt om het model van 1564 en de huidige topografie met succes met elkaar te ver gelijken. Tenslotte is het interessant om na te gaan hoe de relatie is tussen de in 1564 opgemeten grenzen en de nieuwe kavel- GEODESIA 2002-11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2002 | | pagina 11