eenkomsten. Na de FIG-hymne opende president Robert Foster het congres. Dat met name 'ontwikkelingslanden' grote aandacht kregen tijdens dit con gres, bleek onder andere uit de eerste plenaire spreekster, dr. Anna Tibaiju- ka, directeur van UN-HABITAT. Zij sprak over het belang van een goede re gistratie van de onmiddellijke woon omgeving van alle mensen. Ze stelde daarbij dat in armere landen vaak meer behoefte is aan simpele en doel treffende systemen dan aan grootse, complexe high-tech systemen en struc turen om iets te bereiken. Iets dat wetenschappers of enthousiaste dien stenverlenende landen nog weieens willen vergeten, zo wilde ze haar pu bliek op het hart drukken. Ze sprak haar hoop uit op een vruchtbare sa menwerking met de FIG-federatie. Te vens noemde ze de World Summit in Zuid-Afrika. Haar boodschap was: sur veying maakt zeker onderdeel uit van duurzame ontwikkeling. Dr. Anna Tibaijuka, directeur van UN-HABITAT (links), Holger Magel van FIG middenen jack Dangermond, directeur van ESRI (rechts) (bron: www.fig.net). Jack Dangermond, president van ESRI, schetste hierna een aantal trends in het licht van de 'netwerksamenleving'. Hierbij noemde hij technische syste men zoals internet, maar ook sociale netwerken waarbij mensen niet meer in vaste kaders georganiseerd zijn. In deze wereld zijn geo-informatie en GeoSpatial Data Infrastructuren na tuurlijk onmisbaar. Dangermond ein digde hier met de woorden om vooral nieuwe mensen en sectoren te gaan ontmoeten. In een speciale plenaire sessie werd aandacht besteed aan Spa tial Data Infrastructuren. Klaus Bar- winski deed daar precies waar Danger mond tegen waarschuwde: in herha ling treden en vooral in vage en weinig inspirerende terminologie blijven han gen. In een andere plenaire sessie kon de heer Feder van de Wereldbank ons vertellen waar Land Administration allemaal wel niet goed voor was. Het gebrek aan diepgang in deze 'keynote' speeches vonden wij een groot gemis. Hierna startten de 'technische sessies' met parallelle pre sentaties in zo'n vijftien zalen. Weer moesten velen de weg vragen aan de immer vriendelijke sup poost bij de centrale roltrappen. In de kelder, waar de 'exibition' plaatsvond, werd telkens de gratis lunch uitge deeld. Hier hadden zich honderdvijf entwintig commerciële organisaties opgesteld. De stands gaven het ver trouwde beeld van een Geodesia- of GIS-congres in Nederland. Bedrijven als Trimble, Zeiss, Mapinfo, ESRI en Intergraph toonden er hun technisch vernuft. Wat hier in de kelder vooral opvallend was, naast de lunch, waren de vele imaging bedrijven die tegen commerciële tarieven radar- en optische foto's leveren van hun eigen satellieten. Presentaties We waren echter niet alleen gekomen om te luisteren en te eten, maar vooral ook om te presenteren. Martijn Rijsdijk beet het spits af op de dinsdag. Martijns lezing ging over het nut van het uitvoeren van haalbaarheidsonderzoeken in de voorfase van landinrich tingsprojecten en de activiteiten die voor een dergelijk on derzoek moeten worden uitgevoerd. Het landelijk gebied is aan allerlei veranderingen onderhevig. Allereerst betreft dit de schaalvergroting van de landbouw. Daarnaast zijn de ontwikkeling van natuur en recreatie, stadsuitbreiding en de bouw van grote infrastructurele werken als de HSL en de Betuwelijn belangrijk. Ook de steeds hogere rivierstanden kunnen uiteindelijk leiden tot een noodzakelijke herstruc turering van het landelijk gebied. Herverkaveling kan be hulpzaam zijn om beoogde doelstellingen binnen de hier bij betrokken gebieden te realiseren. De optimale oplos singsrichting die binnen een herverkavelingstraject moet worden gekozen, is per project verschillend. Daarom is het voor besluitvormers van belang al in een vroege fase te be schikken over een instrument dat inzicht geeft in de toekomstige situatie. Zo'n instrument is het haal baarheidsonderzoek. Een haalbaarheidsonderzoek bestaat uit drie onder delen. De eerste activiteit is het uitvoeren van een gebruiksinventarisatie. Deze activiteit levert relevante kengetallen op, die een eerste indruk moeten geven over de gesteldheid van het onderzochte gebied. Voor beelden zijn de gemiddelde huiskavel- en veldkavel- oppervlakte, en de wijze van grondgebruik. Een tweede activiteit is het doorrekenen van toedelingen op blokdeel- niveau. Hiermee kan een beeld worden verkregen in welke Linda Carton, promovenda TU Delft, faculteit Techniek Bestuur en Management, sectie Beleidsanalyse, Bastiaan van Loenen, promovendus TU Delft, afdeling Geodesie, sectie Geo-informatie en Grondbeleid, Yvette Pluijmers, Pricewaterhouse- Coopers USA en Martijn Rijsdijk, Kadaster. Het haalbaarheidsonderzoek als instrument binnen het herverkavelingstraject GEODESIA 2003-1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2003 | | pagina 13