Kabels en leidingen
onder maaiveld
naar niveau
Diepgravend onderzoek naar een beter beheer
Voor de hoofdafdeling Topografische Geo-informatie
van de Meetkundige Dienst (MD) zijn de regionale
directies en dienstkringen van Rijkswaterstaat
belangrijke opdrachtgevers. De taken die deze
regionale onderdelen van Rijkswaterstaat uitvoeren,
bestaan in hoofdzaak uit de ontwikkeling van
nieuwe infrastructuur en de instandhouding van
bestaande infrastructuur. In een groot onderzoek
naar de 3D-informatiebehoefte bij Rijkswaterstaat
(Nederland 3D) in augustus 2000 bleek al dat er een
grote diversiteit in het beheer van kabel- en leiding-
gegevens bestaat. Door verdere klantcontacten en
interviews met de regionale directies en dienst
kringen ontving de MD regelmatig verzoeken om
een efficiënte registratie op te zetten van kabels en
leidingen, zowel geometrisch als administratief.
Onder het maaiveld kan de mens zonder technische
hulpmiddelen niet zien. Dit is waarschijnlijk één
van de vele redenen geweest dat een adequate regi
stratie van kabels en leidingen bij
Rijkswaterstaat (RWS) niet eerder de
benodigde aandacht kreeg. Pas toen
directe en vervolgschade een belang
rijke financiële aderlating werden, is
door het hoofdkantoor van Rijkswater
staat aan de MD een opdracht ver
strekt om een dienstverlening voor de
registratie van kabels en leidingen op
rijksgrondgebied groot op te zetten.
Dit is gedefinieerd in het Kabels en Lei
dingen (lc&l)-project dat in 2001 is ge
start met inzet van de deskundigheid
van diverse ingenieursbureaus en de
expertise van de MD op het gebied van
de informatiebehoefte van toekomsti
ge gebruikers, en de aansluiting op de
standaardapplicatie voor wegbeheer
van RWS, Kerngis. Twee sporen zijn
uitgezet: om enerzijds zo snel moge
lijk kennis op te doen over een alge
meen bruikbaar werkproces bij de
dienstkringen, en anderzijds om ken
nis te vergaren over landelijke stan
daarden en tevens de informatie
behoefte voor de ontwikkeling van
nieuwe infrastructuur vast te leggen.
Gewapend met deze kennis bleek het
mogelijk een voorstel voor een RWS-
standaard te ontwerpen, die binnen de
werkprocessen van RWS bruikbaar is,
zodat binnen enkele jaren een unifor
me werkwijze binnen RWS landelijk
zal zijn geïmplementeerd.
Problematiek
Tegenwoordig herinneren alleen de
opgebroken trottoirs ons nog aan de
kabels en leidingen die over een lengte
van meer dan een miljoen kilometer
in de grond liggen. Hiermee zijn ze
voor ons niet meer zichtbaar en zijn
het alleen de kabel- en leidingbeheer
ders die weten waar deze grootscha
lige ondergrondse infrastructuur zich
bevindt. Dit geeft de kern van de pro
blematiek weer, waarmee we te maken
krijgen bij werkzaamheden die binnen
de beïnvloedingssfeer van kabels en
leidingen moeten worden uitgevoerd.
Grootschalige projecten zoals het aan
leggen van snelwegen, het verdiepen
van vaarwegen of uitgraven van de
uiterwaarden 0111 meer ruimte aan de
rivier te geven, kunnen niet worden
uitgevoerd voordat bekend is waar en
hoe diep de kabels en leidingen zich
bevinden. Zonder deze informatie zal
er ongetwijfeld schade ontstaan aan
kabels en leidingen, met ver strekken
de financiële gevolgen. De vraag is nu
welke van die benodigde gegevens bij
de kabel- en leidingbeheerders be
schikbaar zijn en op welke manier de
uitwisseling van die gegevens in de
praktijk plaatsvindt.
Deze problematiek is voor Rijkswater
staat mede aanleiding geweest om te
onderzoeken of het mogelijk is om
meer inzicht te krijgen in de wijze
waarop de gegevens van kabels en lei
dingen worden geregistreerd, en hoe
momenteel de gegevensinwinning en
ir. E. Peijnenborgh, projectmanager
Water bij BCC, en T. van Rijn,
tot oktober 2002 werkzaam bij de
MD als adviseur Geo-informatie
(thans GIS-specialist bij Waterschap
Peel en Maasvallei).
Doel en opzet onderzoek
GEODESIA 2003-1