Uit de Qmw fmla Twee maal twee is slechts schijnbaar vier "rtyidda 'tl In één van de boeken van Marten Toonder spreekt prof. Prlwytzkofs- ki op de volgende vreemde wijze: "Ik ga uit van der existens verscheide- ner werelden in eenzelfder ruimtetijd- verband; deze gans verscheidene we relden kunnen zich op een bepaald punt raken, volgt u mij? Kijk; twee maal twee is slechts schijnbaar vier. Men moet rekening houden met der slijtage-fenomeen dat door multiplice ren veroorzaakt wordt. En dezer slijta ge-fenomeen kan ook optreden in der door mij geschetste omstanden. Let u thans goed op...". Maar dat deed Tom Poes niet. Terwijl de hoogleraar ijverig voortging, trok hij zich voorzichtig naar de deur terug. "Hier word ik niet veel wijzer van", dacht hij. Professor Prlwytzkofski spreekt Neder lands met een Duitse inslag. Ook in de geodesie kennen we Duitse profes soren. Ik heb, inmiddels vele jaren ge leden, het genoegen gesmaakt bij prof. Rummel af te studeren. Hij was Duits en erg goed in moeilijke wis- en na tuurkunde, net als prof. Prlwytzkofski, maar hij kon ook erg goed uitleggen. Bovendien was hij zeer sociaal. Prof. Prlwytzkofski is natuurlijk een karika tuur. Een echte, goede professor is slim, maar ook sociaal én kan goed uit leggen. Op de Hogeschool van Utrecht, waar ik werk, vragen we ons dagelijks af hoe we kennis moeten overdragen. Heel wat studenten zijn als Tom Poes: als de docent het niet goed uitlegt, lopen ze weg. We zoeken daarom steeds naar betere methoden om de studenten bij de les te houden. De nieuwste mode in hoger-onderwijsland is het lesgeven op basis van de competenties, die een stu dent moet verwerven. Is dat nu de op lossing? Nou nee, hoe je het ook wendt of keert, de mensen blijven het proces bepalen; is de docent een Rummel of een Prlwytzkofski? Is de student een Tom Poes of een Ollie B. Bommel? Opmerkelijk is overigens, dat van alle figuren in het verhaal van Marten Toonder (De kwade inblazingen uit 1967) de professor de enige mens is! 't Is leuk om na te denken over hoe je onderwijs op competenties moet base ren. Zijn de competenties van een geo detisch ingenieur wezenlijk anders dan die van een ingenieur in de Civiele Techniek, de Bouwkunde, de Planolo gie? In mijn lesgevende praktijk zijn bij mij enige vooroordelen ontstaan: 1. een bouwkundige denkt in plaatjes, zet weinig teksten op papier en heeft een hekel aan formules; 2. een civieltechnisch student is een rauwe doordrammer, die van aan pakken weet; 3. een planoloog is een prater, die graag leiding geeft, maar weinig ge structureerd werkt; 4. een geodeet is een achtergrond werker, die gestructureerd werkt, en zorgt dat het werk van anderen goed op z'n pootjes terechtkomt. Gevolgtrekking: de centrale competen tie van een geodeet, die hem onder scheidt van anderen, is het vermogen gestructureerd te kunnen faciliteren. Niks GIS, niks GPS, niks waarnemings rekening of grondbeleid. Deze conclu sie is gebaseerd op vooroordelen. En professor Prlwytzkofski zei het al: twee maal twee is slechts schijnbaar vier. Laat ik een andere visie op de geodesie geven. Onlangs trof ik op een beurs een directeur van enkele bedrijven, die aan civiele techniek doen. In één van die bedrijven was een aantal mensen bezig met geodesie: 3D-scans van bouwwerken maken. Opmerking van de directeur: dat laatste bedrijf is het leukste en meest innovatieve bedrijf Conclusie: de geodesie is voorloper in technische ontwikkelingen. Een derde visie op de geodeet: de geo deet is leverancier van geo-informatie. De interpretatie echter van die infor matie is de taak van de opdrachtgever. Een civiel-ingenieur, die deformatie metingen laat uitvoeren, moet zelf de hoogtemetingen maar interpreteren. De geodeet dus als leverancier van kale gegevens. Even op een rijtje: 1. gestructureerd faciliteren; 2. technisch innoveren; 3. kale gegevens leveren. Wat moeten we onze studenten nu aanleren? Ikzelf ga voor competenties 1. en 2. Competentie 1 betekent datje niet op je eigen eilandje blijft, maar voortdurend met andere beroepsgroe pen bezig bent. Prima! Competentie 2 betekent dat je scherp moet blijven. Ook prima. En dan competentie 3. Nee, geen kale gegevens; zorg altijd voor een meerwaarde, de geodeet moet een interpretatie erbij kunnen leveren. In Utrecht horen we graag of deze competenties aanspreken. We willen namelijk graag vele Tom Poezen in huis halen en vervolgens op geodeti sche avonturen sturen. Tl* GEODESIA 2003-1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2003 | | pagina 50