z
20e eeuw: Nieuwe inzichten
3EMEENTE
f'/rS'te'/sfss _/f fK.
f&Ss^r t c'
/p
X X X /*^'- f< X-V .-
Sr
lering deden hun intrede. Het inwo
nertal groeide gestaag, de stad barstte
uit haar voegen. Daarom werden om
liggende dorpen geannexeerd. Delfs-
haven, Kralingen, Charlois werden
Rotterdamse wijken. De in 1879 aange
treden nieuwe directeur van Gemeen
tewerken, Gerrit Johannes de Jongh,
was de aangewezen man om al die
stedelijke vooruitgang te regisseren en
richting te geven. Al snel zag De Jongh
de noodzaak in van het hebben van
een eigen topografische kaart en wilde
niet meer afhankelijk zijn van kadas
terlandmeters die topografische kaar
ten samenstelden uit de eerste kadas
trale kaarten van rond 1830. De Jongh
deed een voorstel aan Burgemeester en
Wethouders (fig. 2) om een nieuwe
plattegrond te laten maken op schaal
12500, bestaande uit zes bladen. De
kaarten moesten door middel van
steendruk worden vervaardigd en hij
stelde voor om de stenen ook door de
gemeente te laten aankopen, zodat om
de twee jaar de plattegrond kon wor
den bijgewerkt. Hij dacht er zelfs aan
om de stenen zo groot te nemen, dat
toekomstige annexaties er ook op kon
den worden vermeld. Tevens stelde hij
een prijs vast voor de afdrukken die te
koop zullen zijn bij de boekhandels.
Saillant detail is dat B&W niet wilde
dat de nutsbedrijven meededen in de
financiering. De kaart was dus in 1884
volledig eigendom van de gemeente.
Vanaf 1884 zouden de vervaardiging
en bijhouding van de stedelijke platte
gronden ten behoeve van de gemeente
lijke activiteiten een taak worden van
de dienst Gemeentewerken van Rotter
dam.
Fig. 2.
"Het gemis aan een
goede plattegrond
van de gemeente
doet zich voort
durend gevoelen",
brief aan B&W
1884.
H. Schallenberg,
accountmanager
bij de afdeling
Landmeten en
Vastgoed
informatie van
Gemeentewerken
Rotterdam.
Het hebben van een grootschalige kaart in het stelsel van de
Rijksdriehoeksmeting werd noodzakelijk geacht. In het jaar
1936 beschreef ir. Fritzlin, werkzaam bij afdeling Bestratin
gen, in een brief aan de directie van Gemeentewerken zijn
voorstel om de tot nu gehanteerde schaal 12500 te verla
ten en een basiskaart 1:1000 te maken [1], Deze kaart zou
door middel van opmetingen tot stand moeten komen.
Daarnaast wilde hij een tweede basiskaart maken in de
schaal 15000, die uit luchtfoto's moest worden vervaar
digd. Deze ingrijpende voorstellen noopten ook tot een
nieuwe organisatie. De onderafdeling Kaarttekenen en de
groep landmeters die op dat moment binnen Gemeente
werken actief waren, worden samengevoegd. De basis van
de huidige afdeling Landmeten en Vastgoedinformatie was
hiermee een feit. In 1938 werd begonnen met de eerste me
tingen vanuit de geometrische grondslag ten behoeve van
de kartering van de Grootschalige Basiskaart van Rotter
dam (fig. 3 en 4). In de zeventigerjaren stak de grootste om
wenteling van de afgelopen eeuwen de kop op. Het hand
matig vervaardigen van kaarten werd vervangen door com
puters. Rotterdam werd koploper in Europa betreffende
de geautomatiseerde gegevensverwerking en presentatie
van de grootschalige topografie. Het Rotterdamse ARTOL-
systeem was een feit. Het duurde negen mensjaren om de
bestaande handmatig vervaardigde kaarten digitaal te ma
ken. In 1983 was het zover: 30.000 ha topografie was opge
slagen in een database. Een database die was ontwikkeld
met de kennis en de inzichten van de zestiger en zeventiger
jaren van de 20e eeuw. De uitgekiende ARTOL-classificatie,
de multicodering, wordt nu nog steeds gebruikt. De Xyne-
tics-tekenmachine maakte alles compleet. Vanaf 1980 wer
den ook de metingen direct in het systeem ingevoerd, eerst
via ponskaarten en ponsbanden, en later met externe ge
heugens. In de rest van Nederland kwam schoorvoetend de
GBKN tot stand.
Fig. 3.
Laurenskerk,
gespaard in het
bombardement.
GEODES1A 2003-1