Wat wordt er aangelegd? Welke geometrische bestanden zijn gebruikt? Pas als de nodige vergunningen zijn verkregen, kan met de werkelijke aan leg worden begonnen. Vanaf 2005 moet het depot kunnen worden gebruikt voor opslag van het vervuilde slib en moet dat tot 2025 blijven volhouden. Daarna moet het terrein weer geschikt zijn voor nieuw gebruik. een depot van 48 ha, dat berging moet bieden aan 3.300.000 m3 ver ontreinigde baggerspecie. Het de pot wordt ontgraven tot NAP -12,50 m. Rond het depot komt een dijk tot NAP +6,50 m; een verwerkingsterrein van 32 ha, dat wordt opgehoogd met één meter (berging overtollige grond). De ver werking van de bagger gebeurt mid dels zandscheidingsbekkens met een oppervlakte van 8 ha en ldeirij- pingsvelden met een oppervlakte van ±17 ha. Rond dit verwerkingsterrein komt een dijk tot op NAP +3,70 m; een transportleidingtracé van 1250 m lengte en een breedte van 25 m. Het tracé bestaat uit drie buis leidingen met een diameter van 700 mm en een onderhoudsweg met een breedte van 6,50 m, bestemd voor afvoer en transport van mate rialen; twee overslagkaden, gescheiden aan te leggen, met een lengte van 250 en 150 m langs het Kanaal van Gent naar Terneuzen; 1989 Startnotitie: locatie Milieu Effect Rapportage (MER) met 48 locaties. 1991 Van 48 naar 7 locaties. 1995 Gemeenteraad Terneuzen (onder voorwaarden) akkoord met de Koegorspolder als locatiekeuze. 1999 Start overleg inrichting tussen Rijkswaterstaat en de raad. 2000 Invloed besluiten 2e Kamer (mo tie Herrebrugh) m.b.t. financie ring. 2001 Gemeenteraad Terneuzen gaat akkoord met de inrichting. Er werd in een convenant tussen de gemeente Terneuzen en Rijkswa terstaat een maximale dijlchoogte van 5,5 m overeengekomen. 2002 Start aanbesteding. Geografische ligging van de Koegorspolder. Ten behoeve van de inpassing van het project in het be staande gebied en ten behoeve van het ontwerp van het bag- gerspecieverwerlcingsgebied werden geometrische bestan den verzameld en werd veldwerk verricht door de omge ving te verkennen, zoals de bodemligging (vlak of geacci denteerd terrein), sloten en verhardingen. De volgende be standen werden verzameld: hoogtekaart Nederland (schaal 1:10.000) en het Actueel Hoog tebestand Nederland met hoogten ongeveer om de 100 m; kadastrale ondergronden als basis voor grondaankoop; kaarten van de Meetkundige Dienst dekken alleen de be- heergebieden van Rijkswaterstaat; Grootschalige Basislcaart van Nederland, is gebruikt voor de inpassing van het gebied en geeft een overzichtelijk beeld van de ligging van de percelen; topografische kaarten van de Topografische Dienst Ne derland (schalen 1:50.000,1:25.000 en 1:10.000), geven de details goed weer en ook een enkele hoogte; verzamelkaarten met de ligging van alle kabels en lei dingen, zij geven alleen de ligging weer en een indicatie van hoogten. Uit de hoogtelcaarten en het veldwerk is gebleken dat het voornamelijk vlakke percelen betreft. Een enkele minimale afwijking van het vlakke terrein zal dus niet zijn terug te vinden in de hoeveelheden. Dit is de reden dat er geen digi taal terreinmodel is gemeten, maar is volstaan met het me ten van enkele markante dwarsprofielen ten behoeve van het in 3D kunnen ontwerpen van het tracé van de trans portleiding, waarbij ook gebruik is gemaakt van peilingen van de onderwateroever. aanleg van tijdelijke depots voor maximaal tien jaar: een zanddepot van 25 ha met een inhoud van 2.700.000 m3, en een veendepot van ±13 ha met een inhoud van 500.000 m3; bos en waterpartijen; groengordel rond het terrein. tuzen Verwerking Berging baggerspecie Koegorspolder GEODESIA 2003-3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2003 | | pagina 27