X - M Resultaten -«-'UI T masten, verkeersborden) in de laser data gedigitaliseerd. Voor de wegbelij- ning en kanten van wegen zijn specia le filters toegepast, die gebruikmaken van de intensiteitsverschillen in de laserreflectie van de verschillende materialen. De overgangen tussen be paalde intensiteitsverschillen (fig. 7) kunnen door de software automa tisch worden opgespoord, waarna de ze puntenset door een lijnfilter is ver werkt tot lijnobjecten. Deze lijnobjec- ten behoefden dan enkel nog van de juiste codering te worden voorzien. Kleine objecten, zoals met name hectometerpalen en kolken, waren moeilijk in de dataset te herkennen. Voor het digitaliseren van deze objec ten is gebruikgemaakt van de aange leverde dataset van het originele be stand. De oorspronkelijke locatie van de betreffende objecten kon op deze wijze inzichtelijk worden gemaakt, waarna op die betreffende locaties de laserdata in detail konden worden be keken. Lokale intensiteitsverschillen (voor kolken) of enkele hogere punten (hectometerpalen) waren dan vol doende om de nieuwe locatie van de objecten vast te leggen. Tevens kon op deze wijze de juiste hectometrering worden overgenomen als attribuut waarde. De videobeelden zijn voorna- verflijn wegkant benn Fig. 6. Gedeelte van een afrit van Rijksweg 6, gevisualiseerd in FLIP7. Fig. 7. Schematische weergave intensiteit verloop over wegprofiel. melijk gebruikt ter ondersteuning van de kartering en voor de classificatie van objecten. In fig. 8 wordt een voorbeeld gegeven van het automatisch karteren van wegbelijning op basis van intensiteitverschil- len en een lijnfilter. In het linkerdeel van de figuur wordt een deeluitsnede van het bestand getoond; de intensiteits verschillen van de gereflecteerde laserpunten zijn als grijs waarden weergegeven. Duidelijk zijn de verschillende ty pen wegmarkering (lijnen, strepen, blokstrepen) en de over gang van verharding naar berm te herkennen. Het middel ste deel van de figuur toont het resultaat van het lijnfilter, waarbij de overgangen van lage naar hoge intensiteit als in voer zijn gebruikt; de laserpunten met hoge intensiteit waarden zijn onderling verbonden. De kantverharding is in dit voorbeeld niet meegenomen. Het rechterdeel van de fi guur toont het resultaat van de gedetecteerde lijnen na op timalisatie (smoothing) van de lijn door de laserpunten. Rest enkel nog het toekennen van de juiste classificatie aan de lijnen. Op vergelijkbare wijze kan de kant van de verharding wor den gevonden. Over het algemeen zal het intensiteitsver- schil tussen verharding en berm kleiner zijn dan tussen het asfalt en de verfstrepen wegens de hoge reflectiviteit van wegenverf. In de praktijk blijkt dat voor het karteren van verflijnen de punten met een hoge intensiteit als uitgangs punt moeten worden genomen, terwijl voor de kantverhar ding betere resultaten worden verkregen als er wordt uitge gaan van de punten met een lage intensiteit. Fig. 8. Voorbeeld automatische lijnkartering. y jf gf? P ■0 y" „IP j/r 4 asfalt asfalt De data zijn op diverse aspecten gecontroleerd en geanaly seerd. Er zal kort worden ingegaan op drie belangrijke aspecten, te weten nauwkeurigheid, volledigheid en classi ficatie. Ten behoeve van de controle op de volledigheid en de classificatie heeft er in het terrein een naverkenning plaatsgevonden. Alle objecten waren juist geclassificeerd. Ten aanzien van de volledigheid was, op de hectometerpa len na, het DTB volledig; 40% van de in het terrein aanwezi ge hectometerpalen ontbrak. Deze waren in de laserdata niet op te sporen en konden dan ook niet worden ingewon nen. Om een uitspraak te kunnen doen over de behaalde nauwkeurigheid zijn met behulp van GPS-RTK verspreid over het gehele gebied controlemetingen uitgevoerd. De metingen bestonden uit het inwinnen van doorgetrokken verflijnen op zeventien locaties en kanten weg (scheiding berm-asfalt) op vijfendertig locaties. GEODESIA 2003-4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2003 | | pagina 9