Terreinmodel Vastgoed NEN36I0 in een O r a c l e - d ata b a s e
Kwaliteit in beheer
van ruimtelijke
informatie
Sinds de opkomst van internet rekenen niet alleen burgers op
een goede gemeentelijke website. Ook binnen de gemeentelijke
organisatie worden eisen gesteld aan de informatievoorziening.
Ruimtelijke informatie speelt daarin nadrukkelijk een rol. Naarmate de
informatie breder wordt verspreid, nemen de eisen die aan de kwaliteit
worden gesteld toe, niet alleen inhoudelijk maar ook in termen van
actualiteit en informatie over de getoonde informatie (metadata).
Dit geldt ook voor ruimtelijke informatie. Opslag in een ruimtelijke
database als Oracle maakt gegevens beter toegankelijk, maar dit
alleen is niet voldoende. Een objectmodel, en een applicatie die zorgt
voor de bewaking van de kwaliteit, zijn minstens even belangrijk.
'ti
De manier waarop landmeetkun
dige afdelingen en organisaties
de afgelopen vijftien tot twin
tigjaar digitale kaarten hebben gepro
duceerd, is 'echte' (lees: administratie
ve) informatici van begin af aan een
doorn in het oog geweest. Waar in de
wereld van de administratieve auto
matisering modelzuiverheid, normali
satie en gestandaardiseerde opslag het
uitgangspunt vormen voor elke nieu
we ontwikkeling, is de GBK-wereld
vanaf begin jaren tachtig gedomi
neerd door exotische tekenpakketten
die in het meest gunstige geval 'iets
met DXF konden doen'. Tekenpakket-
ten, dus. En zo werden ze in het begin
ook ingezet. De eerste grootschalige
digitalisatieprojecten resulteerden
niet in digitale kaarten, maar in digi
tale tekeningen die in de vorm van
een plot weer analoog de organisatie
ingingen. Er zijn zelfs voorbeelden
van organisaties die 'op schaal' gedigi
taliseerd hebben, zodat ze schaal 1:1
konden plotten. Dat scheelde een
hoop rompslomp, want ze gebruikten
toch nooit andere schalen. In deze
wildgroei komt in de tweede helft van
de jaren tachtig langzaam verande
ring. SUF2 en later NEN1878 dwongen
de kaartenmakers om zichzelf beper
kingen op te leggen in hun keuze van
geometrische primitieven: lijnketens
en cirkelbogen overleefden, B-splines
stierven uit. We gingen denken in LK1-
codes, in plaats van in levels, layers,
lagen, kleuren, lijntypen, enzovoort.
Rond 1990 verschuift de aandacht
naar de geometrische opbouw van
kaartbestanden. Het lijnenwerk wordt
verknipt en opgeschoond, overlap
en aansluitfouten worden tot op de
millimeter geëlimineerd, gebouwen
gesquared en huisnummers langs
ing. W. van de Berg, hoofd Bureau
Beheer afdeling Ruimtelijke Informatie
gemeente Apeldoorn, en ir. F.W. de
Jong, productmanager NedGraphics bv.
GEODESIA 2003-5