gevels uitgelijnd. De GBK wordt ook in
bestandstechnische zin een plaatje.
Kijken doe je met je ogen,
zien met je hersens en
inzien met gezond verstand
Er bestaat een groot verschil tussen de
manier waarop mensen administratie
ve informatie zien en interpreteren,
en de manier waarop een kaart wordt
bekeken en geïnterpreteerd. Tekst is
maar voor één uitleg vatbaar: er staat
wat er staat. Met een kaart ligt dat fun
damenteel anders: hier wordt ons
ruimtelijk interpretatievermogen aan
gesproken. De interpretatie van dit
eenvoudige zwart/wit-kaartje in onze
hersenen is een indrukwekkend pro
ces waarbij het plaatje wordt afgezet
tegen allerlei ruimtelijke ervarings
informatie waarover we beschikken.
We achterhalen samenhang tussen los
se lijnen. We herkennen de Dillen
burglaan (fig. 1). We weten dat de
straat die daar haaks op staat een an
dere naam moet hebben: de Dillen
burglaan kan niet zowel linksaf als
rechtsaf gewoon doorlopen. De veel
hoek met de twee getallen erin wordt
niet alleen als gebouw herkend; we de
len het gebouw denkbeeldig ook nog
in tweeën. Daarbij is het niet zozeer
van belang waar de tussenmuur loopt,
maar dat er een tussenmuur moet zijn.
Het simpele lijnenbeeld wordt aange
vuld met denkbeeldige lijnen die er ad
hoe bij worden verzonnen. Ruimtelijk
inzicht is blijkbaar gebaseerd op objec
ten: het lijnenwerlc in ons voorbeeld
wordt volautomatisch opgewerkt tot
een objectmodel, bestaande uit straten
en gebouwen, met daarbinnen weer
wooneenheden. Ons vermogen om dit
te doen is overigens niet beperkt tot
dit soort simpele plaatjes.
Objectgemodelleerde kaart
De inzet en het gebruik van digitaal
kaartmateriaal zouden een geweldige
stimulans kunnen krijgen als de intel
ligentie die nodig is om tot objecten te
komen, ingebed zou zijn in het fijnen-
werk. In dat geval kan de digitale kaart
een sturende rol gaan spelen in de
geautomatiseerde informatievoorzie
ning. Op dit moment blijft die rol
steken op het niveau van illustraties
bij de tekst.
Fig. 1.
Lijnenkaart en
objectenkaart
Dillenburglaan
(bron: gemeente
Groningen
Om dat te bereiken zullen we alsnog moeten doen wat in
de wereld van de administratieve automatisering sinds
jaar en dag vanzelfsprekend is: modellering. De samen
hang tussen de fijnen in onze kaartbestanden, die visueel
zo vanzelfsprekend is, zal zodanig moeten worden vastge
legd dat geautomatiseerde informatiesystemen ermee
overweg kunnen. De objectgerichte kaart maakt plaats
voor de objectgemodelleerde kaart. Daarvoor zijn twee in
grediënten nodig:
(gestandaardiseerd) objectmodel voor geometrie;
opslagstructuur waarbinnen dit model kan worden
vastgelegd en bewaakt.
Een bijkomende complicatie daarbij
wordt gevormd door het feit dat pak
ketten die op dit moment worden
gebruikt voor het beheer en de bij
houding van de GBK, nog steeds geba
seerd zijn op tekenpakketten die geen
mogelijkheden bieden om te werken
met een geometrisch objectmodel. De
onderliggende CAD-pakketten zijn
enerzijds buitengewoon geavanceerd,
maar anderzijds nog steeds teken
pakketten. De objectgemodelleerde
kaart zal dus hoe dan ook vanuit deze
tekenomgevingen moeten kunnen
worden bijgehouden, zonder dat dit
extra eisen stelt aan operators en hun
werkwijzen. Daarmee ontstaat in
feite een conflictsituatie. De oplossing
van dit conflict is wellicht een nog
grotere uitdaging dan het object
model en de opslagstructuur.
In 1995 werd door de Ravi het 'Terreinmodel Vastgoed' in
NEN3610 vastgelegd [1]. Dit was reden voor de leverancier
van het op MicroStation gebaseerde GEOCAD om vanaf
1998 met een aantal klanten, meest gemeenten, te praten
over een product voor de vorming, bij houding en uitwisse
ling van ruimtelijke objecten volgens deze norm. Het pro
duct moet aansluiten op de bestaande programmatuur en
het aanwezige kaartmateriaal als basis kunnen gebruiken.
Uiteindelijk duurde het tot halverwege 2001 voordat het
project 'Geo3610' van start ging. De gemeenten Apeldoorn,
Emmen (met IGOS als bijhoudingspakket), Groningen,
's-Hertogenbosch, Nijmegen, Vlaardingen en NedGraphics
bv werkten anderhalfjaar samen in werkgroepen aan het
product NedGeodata Warehouse (NGDW). Voor de tot
standkoming werd een financiële bijdrage ontvangen van
Senter in het kader van Bedrijfsgerichte Technologische
Samenwerkingsprojecten (BTS nummer 98094). Door de
Ravi werd ondersteuning gegeven bij de interpretatie van
de norm. Bij drie van de gemeenten is het systeem inmid
dels geïmplementeerd, de overige volgen nog dit jaar. Ook
andere gemeenten en provincies hebben belangstelling:
inmiddels hebben nog vier gemeenten opdracht gegeven
tot levering van NGDW. Bepalend voor het uiteindelijke
GEODESIA 2003-5