product NGDW dat verderop in dit artikel wordt bespro
ken, zijn de objectmodellen die ermee worden onder
steund. Daarom komen deze eerst aan bod.
Objectmodellen
In de praktijk van de grootschalige kaart speelt in Neder
land naast het Terreinmodel Vastgoed de GBK (Grootschali
ge Basis Kaart) een belangrijke rol. Beide worden kort be
sproken.
Het Terreinmodel Vastgoed gaat uit van een onderverdeling
van het aardoppervlak in drie soorten objecten:
opdelingsobjecten;
inrichtingsobjecten;
indelingsobjecten.
Opdelings- en inrichtingsobjecten zijn objecten die in de
werkelijkheid te herkennen zijn. Indelingsobjecten zijn
niet in de werkelijkheid te herkennen 'virtuele' objecten,
bijvoorbeeld kadastrale percelen of wijk- en buurtobjecten.
De vier opdelingsobjecten weg, spoorbaan, water en terrein
delen het betreffende gebied volledig op. Een uitzondering
zijn kruisingen die bij meerdere opdelingsobjecten worden
ingedeeld. Na benoeming van weg, spoorbaan en water
wordt het overblijvende deel terrein. Gezamenlijk beslaan
de opdelingsobjecten het gebied volledig en zijn er nergens
overlappende objecten. Ze vormen één opdelende laag.
De inrichtingsobjecten geven een nadere detaillering van
de opdelingsobjecten. Gebouw en (civiel) kunstwerk wor
den als inrichtingsobject genoemd, maar andere objecten
zijn ook toegestaan. Inrichtingsobjecten hebben vaak een
ruimtelijke relatie met een bepaald opdelingsobject. Zo
staan gebouwen meestal op terreinen en is er een brug of
tunnel ter plaatse van de kruising van weg en water. Er is
echter geen vaste regel; een gebouw kan ook over weg of
water zijn gebouwd (fig. 2). Inrichtingsobjecten staan dan
ook los van opdelingsobjecten en ook los van andere typen
inrichtingsobjecten. Indelingsobjecten van één type vor
men soms een opdelende laag (kadastrale indeling, wijkin-
deling) en bestaan soms uit losliggende objecten zonder on
derlinge relaties (bijvoorbeeld milieuzones). Per objecttype
is vastgelegd welke administratieve attributen kunnen wor
den vastgelegd. Het gebruik van het model is tot voor kort
beperkt gebleven tot de toepassing van uitwisselingsformaat
NEN1878. Actueel is op dit moment onder andere het Infor
matie Model Ruimtelijke Ordening (IMRO), een nadere invul
ling van NEN3610 voor bestemmingsplannen.
Voor de grootschalige basiskaart is geen expliciet objectmo
del beschikbaar, maar er zijn wel beschrijvingen die alge
meen worden geaccepteerd [2][3|. In beginsel bestaat de GBK
alleen uit lijnen en punten. Sommige lijnen zijn echter
grenzen van vlakken. De zogenaamde LKI-code van een lijn
geeft aan welk vlak het begrenst. Iedere grens heeft echter
maar één code, terwij 1 er meestal twee vlakken zijn: één
links en één rechts van de grens. De codes hebben daarom
een prioriteit lopend van harde naar zachte topografie (alfa
betisch van code B01 hoofdgebouw naar W09 overig water).
Fig. 2.
Gebouw, te land,
ter zee...
Zijn er meerdere codes van toepas
sing, dan krijgt de grens de code met
de hoogste prioriteit. Alle grenzen
worden volledig met elkaar versneden
en begrenzen de volgende vlakken:
Hoofdgebouw, Bijgebouw, Overige
opstal, Kunstwerk, Weg met gesloten
verharding. Weg met open verhar
ding, Weg onverhard, Water en Ter
rein. Hoofdgebouw tot en met kunst
werk kunnen topologisch worden
gevormd uit het lijnenwerk. Voor ver
harde wegen en water zijn vanwege de
prioriteit van de LKI-codes voor een
eenduidige benoeming de verhar
dingssymbolen en het watersymbool
nodig. De overblijvende vlakken zijn
terrein of onverharde weg. De GBK
kent maar één opdelende laag van
vlakken die in principe op maaiveld
niveau ligt. Als er vlakken boven el
kaar liggen, dan wordt dat soms met
lijnen aangegeven. Zo is er een LKI-co-
de voor 'overbouw' en is er de zicht
baarheidscode.
Weg: in het Terreinmodel Vastgoed
zijn ook bermen een onderdeel van
het opdelingsobject weg. Dit opde
lingsobject wordt verder ingericht
met wegvakken. Wegvakken hebben
eigenschappen zoals materiaalsoort
Terreinmodel Vastgoed
Grootschalige basiskaart
Verschillen Terreinmodel Vastgoed
en GBK
C'-miêk i
GEODESIA 2003*5