Opslag en beheer van geometrie
en functie. In de GBK is de weg inge
deeld in aparte vlakken per materiaal
soort. Vaak is er ook nog een functio
nele indeling.
Spoorbaan: ook hier doen in het Ter
reinmodel Vastgoed de bermen mee.
In de GBK ontbreekt het vlak spoor
baan en beperkt zich tot de lijnen
'spoorrail' en 'as spoor'.
Water: in de GBK loopt water onder
bruggen niet door, bij het Terrein
model Vastgoed wel.
Terrein: in het Terreinmodel Vastgoed
is terrein een restgroep van de opde
lingsobjecten. Bij de GBK is het een
restgroep van alle vlakken inclusief de
inrichtingsobj ecten (hoofdgebouw,
kunstwerk en dergelijke). Terreinen
lopen daardoor bij het Terreinmodel
Vastgoed onder gebouwen door, bij de
GBK niet.
Gebouw: de GBK definieert een gebouw
op een hoogte van 1,5 boven het maai
veld. Van een gebouw op pilaren ko
men de pilaren op de kaart, de 'massa'
van het gebouw niet, hoogstens als
'overbouw' lijn. Een gebouw dat over
een weg is gebouwd, komt daardoor in
de GBK terug als twee gebouwen (de
footprints) aan weerskanten van de
weg (fig. 3 en 4). Bij het Terreinmodel
Vastgoed ligt het gebouw in dit voor
beeld als geheel 'bovenop' de opde
lingsobjecten terrein en weg. De
plaats van de footprints is dan echter
niet bekend. De GBK kent aparte objec
ten hoofdgebouw, bijgebouw en overi
ge opstal. In het Terreinmodel Vast
goed is dat een attribuut van het alge
mene object gebouw.
Kunstwerk: vergelijkbaar met gebouw
sluit een kunstwerk binnen de GBK
andere objecten uit: onder een brug
ligt geen water. In het Terreinmodel
Vastgoed ligt een kunstwerk brug 'bo
venop' water.
Kruisingen/knooppunten: in het Terrein
model Vastgoed kunnen opdelingsob
jecten elkaar kruisen. De ligging van de
objecten ten opzichte van elkaar wordt
niet vastgelegd. Bij de GBK worden on
gelijkvloerse kruisingen door middel
van lijnen aangegeven.
Eigen objectmodel
Een organisatie die wil komen tot een
grootschalig objectmodel, heeft te ma
ken met bovenstaande modellen, het
Terreinmodel Vastgoed als na te stre
ven standaard en de beschikbare GBK
als uitgangspunt. Bij het vaststellen
Fig. 3. van het eigen model speelt ook nog mee wat de gebruikers
Twee footprints, van het uiteindelijke product als object zien en in hun ad-
twee gebouwen? ministratie bijhouden. Voor iemand van de afdelingen be
lasting (WOZ-object) zal dat anders zijn dan voor iemand
van de afdeling woonzaken (verblijfsobject). Een bijko
mend aspect is dat het model een tweedimensionale vast
legging is van een driedimensionale wereld. Het eigen ob
jectmodel zal daarom een compromis zijn tussen wat op
een redelijke termijn mogelijk is en wat de meeste gebrui
kers willen. Meestal zal worden begonnen met een eenvou
diger model dan het Terreinmodel Vastgoed, één dat aan
sluit op de GBK. In een later stadium kan worden overge
gaan op een complexer model dat meer aansluit bij het Ter
reinmodel Vastgoed. In dit eenvoudiger model zal 'weg' als
som van indelingsobjecten terugkomen. De belangrijkste
keuze is hoe wordt omgegaan met gebouwen (bovenop de
opdelingsobjecten of niet) en kruisingen.
In het voorgaande komt naar voren dat een product voor
vorming, bijhouding en uitwisseling van geometrische ob
jecten diverse geometrische objectmodellen, waaronder
het Terreinmodel Vastgoed, moet ondersteunen. Deze flexi
biliteit is daarom een ontwerpeis geweest voor het product
NedGeoDataWarehouse dat hier verder wordt besproken. In
fig. 5 is de systeemarchitectuur weergegeven. Er wordt een
onderscheid gemaakt in drie lagen, van onder naar boven:
backoffice (CAD-palcketten);
midoffice (NGDW), bestaande uit twee delen: een centra
le opslag en een frontoffice-opslag;
frontoffice (browsers, viewers, GIS-analysepakketten).
In de NGDW worden punt- en lijnelementen zoals in het
terrein gemeten en in de backoffice aangepast, omgezet in
objecten zoals deze in de frontoffice worden getoond. Voor
de opslag wordt een ruimtelijke Oracle-database gebruikt.
De opslag is lcaartbladrandloos.
Wijzigen van geometrie
Het doorvoeren van wijzigingen in het systeem gaat in een
viertal stappen. Als eerste stap wordt vanuit de backoffice
GEODESIA 2003-5