ANWB-bord over NAP in Delft Op het pand Oude Delft no. 95 in Delft bevindt zich sinds 1880 een hoofdmerk van het NAP. Bij het hoofdmerk op de gevel is op vrijdag 4 april 2003 een plaquette in de huis stijl van de ANWB onthuld; het ver wijst naar de Eerste Nauwkeurigheids- waterpassing, uitgevoerd van 1875 tot 1885, voor de vastlegging van het NAP. Voorafgaand werden in de Prinsen- kamer van 'OD 95' een tweetal korte inleidingen gehouden door ir. M.W. Blokland, waarnemend directeur van het IHE (International Institute for Infrastructural, Hydraulic and Envi ronmental Engineering) en prof. ir. K.F. Wakker (afdelingsvoorzitter Geodesie, faculteit CITG). Blokland vermeldde dat al sinds 1957 Oude Delft 95 de vestiging is van wat eerst de International Courses heette en later bekendheid kreeg als het IHE, een dochter van de toenmalige Delftse TH en de op internationale studies ge richte Stichting NUFFIC. Het uit 1720 daterende gebouw was van oorsprong een monumentaal patriciërshuis. In 1842 is in dit gebouw de Koninklijke Academie ter Opleiding van Burger lijke Ingenieurs en Oost-Indische Amb tenaren gevestigd, en is een vertrek in gericht als werkkamer van de Prins van Oranje (de latere koning Willem III), in zijn capaciteit als beschermheer van de Academie. Vandaar de naam van dit vertrek: de Prinsenkamer. Uit de Acade mie ontstond in 1864 de Polytechni sche School, die in 1905 overging in de Technische Hogeschool die gelijk is ge steld aan de Universiteiten. In 1875, in de tijd van de Polytechnische School dus, startte de Eerste Nauwkeurig heidswaterpassing. Het voorbereiden en rekenen gebeurde in Oude Delft 95. Vervolgens ging Wakker nader in op de geschiedenis van het Amsterdams Peil (AP), het Normaal AP en de nauwkeurig heidswaterpassing geleid door Cohen Stuart. Wakker stelde dat voor een goed beheer van het water een zorgvuldig vastgelegde peilschaal nodig is. Aan de hand van zo'n 'peil' kan men afspreken ir. J.A.J. Marissen, directeur stichting De Hollandse Cirkel. wanneer er water in- of uitgelaten moet worden en hoe hoog de dijken dienen te zijn. Sinds het einde van de middeleeu wen hebben waterschappen dan ook eigen peilen ingesteld. Zo'n peil is zichtbaar gemaakt door een groef in een referen tiesteen. Nadat de regering van de Bataafse Republiek in 1798 een centrale Waterstaatsdienst had opgericht, ontstond er behoefte aan een nationaal peil. Omdat in Amsterdam het Stadspeil zeer goed was vastgelegd, is dit overgebracht naar andere delen van Nederland. Dat project stond onder leiding van de Generaal der Genie C.R.T. Krayenhoff. Hij gebruikte daarvoor waterpasinstrumenten, die waren ontworpen en gemaakt door de beroemde Delftse instrumentmaker Onder- dewijngaart Canzius. Geleidelijk aan zijn zo alle waterpeilen van waterschappen aan het AP gerefereerd. In de tweede helft van de 19e eeuw bleek echter dat de bestaande peilmer- ken onderling grote en ontoelaatbare verschillen vertoon den. Een aantal geleerden uit Delft en Leiden vond daarom dat er opnieuw gewaterpast moest worden. In 1874 wendde de Duitse regering zich tot de Nederlandse regering met het verzoek om het Duitse waterpasnet te mogen aansluiten op het alom befaamde AP. De toenmalige directeur van de Poly technische School te Delft, de wiskundige en geodeet dr. Lewis Cohen Stuart, vond dit een uitgelezen moment om te gelijkertijd het AP te controleren. Van deze eerste directeur van de Polytechnische School, die een directe voorloper is van de huidige Technische Universiteit Delft, hangt hier in de Prinsenkamer van het IHE trouwens een fraai schilderij. Volgens Wakker behoort dit eigenlijk een plaats binnen de TU Delft te krijgen! De werkzaamheden voor de Eerste Nauwkeurigheidswater passing startten in 1875 onder leiding van Cohen Stuart; het GEODESIA 2003-6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2003 | | pagina 31