«mm '"-1- m i De resultaten vallen dus tegen. Moet men in gebieden met veel bodemzet ting nu maar stoppen met AHN+, of kan het nog beter? Te denken valt dan aan het verbeteren van de meettechniek (GPS/1NS) of de rekentechniek (modelle ren van strookfouten). Ook 'map mat ching' helpt misschien, of het gebruik van andere hoogtedata. Twee keer vlie gen geeft waarschijnlijk ook verbete ring, maar het extra geld dat daarmee gemoeid is, kan volgens mevrouw Brügelmann beter in verbetering van de rekentechniek worden gestoken. Filteralgoritmen Om de 'state of the art' op het gebied van filteralgoritmen in kaart te bren gen heeft de sectie Fotogrammetrie en Remote Sensing (FRS) van de TU Delft in ISPRS-verband een verzameling van acht laseraltimetriebestanden op het web gezet, waarop onderzoeksgroepen en bedrijven wereldwijd hun tanden stuk mogen bijten. De bedoeling is om op automatische wijze alle punten die op vegetatie, bebouwing, enzovoort zijn 'geschoten', uit de data te verwij deren, zodat alleen het kale terrein overblijft. Zes maanden later waren de resultaten binnen van acht onder zoeksgroepen. George Sithole is bezig met de beoordeling. Hij kijkt of er vreemde gaten in het terrein zijn ge vallen, of dat er hele stukken huis, boom of brug zijn blijven staan. Door nauwkeurig te tellen kunnen fouten van de eerste of de tweede soort wor den gekwantificeerd: enerzijds abusie velijk verwijderde terreinpunten, an derzijds achtergebleven gebouw- en vegetatiepunten. De referentiegege- vens heeft Sithole handmatig afgeleid uit kennis (en luchtfoto's) van het opgenomen gebied. Filteren heeft als doel objecten van het maaiveld te onderscheiden (presentatie Sithole). Het blijkt dat er vier strategieën zijn, gebaseerd op blok-, helling-, oppervlak- en clusterkenmerken die in de data worden herkend. Meestal kan de gebruiker opgeven hoe 'streng' de punten worden geselecteerd, en daarmee de balans tussen fouten van de eerste en de tweede soort beïn vloeden. Men verwijdert liever te veel punten dan te weinig: al interpolerend worden de gaten wel weer opgevuld, ter wijl onterecht geaccepteerde punten later niet meer verwij derd kunnen worden; dat moet juist nu gebeuren! Interpo latie ziet er echter al snel acceptabel uit, waardoor een onterechte indruk van betrouwbaarheid kan ontstaan. Het valt niet mee om een winnaar aan te wijzen, want ze doen het allemaal goed in andere situaties. Helling-geba seerde strategieën maken veel fouten aan de randen van objecten. Oppervlaktestrategieën hebben moeite met ruimten tussen gebouwen, maar geven verder goede re sultaten. Toch vermoedt Sithole dat clusteringstrategieën het grootste potentieel hebben, omdat deze de objecten op het juiste niveau proberen te herkennen, en daardoor gebruik kunnen maken van kennis over deze objecten. Op puntniveau is een dijk bijna niet van een huis te onder scheiden. Classificatiemethoden Na de thee vertelt Saskia Boersma van Terralmaging over haar classificatie-ervaringen met laseraltimetriegegevens. Zij behandelt twee voorbeelden. Het eerste betreft een pro ject in de Loire-streek, waar men probeert de opdrachtgever een volledig kaartbeeld aan te bieden door diverse gege vensbronnen en objectgebaseerde classificatiemogelijk heden samen te brengen. Met eerste/laatste reflectiegege- vens kan de vegetatie worden gekarteerd. Water wordt gedetecteerd aan de hand van de intensiteit, gecombineerd Mutatiedetectie met grond/niet-grondinformatie. Gebouwen vindt men met in ToplOvector een genormaliseerd oppervlaktemodel. De uiteindelijke met behulp van kaart ontstaat door eerst een segmentatie uit te voeren, de- laserdata ze te classificeren, en uiteindelijk gelijk geclassificeerde (presentatie aangrenzende segmenten te vectoriseren en tot polygonen Boersma). samen te voegen. Landscape Point Cloud Object (Detached) Object (Attached) GEODESIA 2003-7/8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2003 | | pagina 15