Baggeren in 's-Hertogenbosch
W/MÈÊ de scheiding aangeven tussen het baggerslib en de zachte
Hoe bepaal je de hoeveelheid bagger in waterlopen?
In ons waterrijke land wordt het regenwater opgeslagen in diverse soorten
waterlopen en daarna afgevoerd naar zee. Deze waterlopen moeten voldoen
de capaciteit hebben om het water bij een regenbui tijdelijk te bergen en
daarna te transporteren naar de gemalen. Daarom moeten deze waterlopen
op diepte worden gehouden door ze regelmatig uit te baggeren. Het op
diepte houden is ook van belang voor de visstand en de plantengroei.
Dit uitbaggeren is een kostbare zaak, zeker als het slib enigszins
verontreinigd is door overstorten. Hoe bepaal je nu de hoeveelheid bagger?
Bepalen onder- en boven
kant slib
Frits Engelen, aspirant-landmeter, en Frans Lahau, pro
jectleider van het team Geo-Informatie, vertellen mij
er alles over. In 's-Hertogenbosch kreeg Geo-Informatie
van de collega's van de afdeling Beheer Openbare Ruimte
(BOR) de vraag of zij van waterlopen en vijvers de hoeveel
heid bagger konden meten. Baggeren is zo langzamerhand
een dure bezigheid, zeker als er sprake is van enige veront
reiniging, zoals in de buurt van oude overstorten (plaatsen
waar bij hevige regenval het riool de te grote aanvoer loost
op het oppervlaktewater).
Vroeger werd door BOR met de aannemer afgerekend op
basis van de aantallen afgevoerde ladingen bagger. BOR had
echter de indruk dat de vrachtwagens soms meer met water
Baggerproces
Baggeren gebeurt vrijwel altijd in de winter (fig. 1). 's Zomers worden de plantengroei en
de visstand verstoord en dat is niet toegestaan. De metingen om de hoeveelheid slib te be
palen wordt veelal 's zomers door Geo-Informatie gedaan. Geo-Informatie levert aan BOR
de inhoud en de tekeningen met profielen en/of een DTM. Vanuit een DTM worden ook
profielen gegenereerd, omdat de aannemer en opdrachtgever niet gewend zijn om met
een DTM te werken. De mensen van BOR hebben deze tekeningen nodig voor de vastleg
ging van de nulsituatie. BOR schakelt daarna een milieutechnisch bureau in, dat de kwa
liteit van het slib bepaalt en met een andere methode de slibdikte op enkele plaatsen
meet. Afgesproken is dat zij dit in enkele profielen doen, zodat er een goede controle
mogelijkheid is. De verschillen tussen beide soorten me-
"v JA tingen zijn minder dan 25%. Dit verschil wordt veroor-
zaakt door de wijze van definiëren van slib en de manier
jjJÉS van het meten van slib. Het milieutechnisch bureau kan
met water verzadigde ondergrond. In de praktijk is dit
verschil niet zo relevant, omdat bij het baggeren altijd
een beetje van de zachte ondergrond wordt meegeno-
Fig. 1. Baggeren. men. Dit gebeurt bij alle manieren van baggeren.
Op basis van de berekende hoeveelheid en de kwaliteit van het slib geeft BOR een aan
nemer opdracht tot het baggeren. Direct na het baggeren controleert Geo-Informatie het
profiel of de diepte. De metingen worden tegenwoordig bewaard. Zo kan men de ontwik
keling van de slibvorming nagaan en kan BOR een lange-termijnplanning maken van de
te baggeren waterlopen.
geladen waren dan met bagger. BOR,
maar ook de aannemer, had dus be
hoefte aan meer objectieve gegevens
over de hoeveelheid af te voeren bag
ger, verder ook slib genoemd. Het gaat
hierbij vooral om vijvers en water
lopen, die gemiddeld zo'n zes tot tien
meter breed zijn.
Voor landmeters moet inhoud bepalen
geen probleem zijn; je meet een serie
profielen met zowel bovenkant slib als
onderkant slib, daaruit bereken je de op
pervlakte. Deze, maal de afstand tussen
de profielen, en je hebt de inhoud. Zo
eenvoudig is dit echter niet: de meeste
waterlopen zijn niet recht, denk bijvoor
beeld aan sierwaters als vijvers en ande
re gebogen waterlopen. De volgende
vraag is: op welke diepte begint het slib
en waar houdt het op. Tot voor enkele ja
ren werd met de peilstok diepten geme
ten en werden uit deze peilingen hand
matig profielen getekend. Dit was een
arbeidsintensief proces. Deze manier
van meten gaf bovendien geen bevredi
gend reproduceerbaar resultaat; zowel
de meting van bovenkant slib als die van
onderkant slib waren sterk afhankelijk
van de manier van meten en van de
landmeter die peilde. Hoe dan wel?
Frits laat de baak of peilstok zien, die
door Geo-Informatie is ontwikkeld.
Het is een metalen buis van maximaal
GEODESIA 2003-7/8