Flg 2 Metingen
Door deze werkwijze hoeft de landmeter per standplaats
maar één keer in en één keer uit de boot te stappen, dit
scheelt veel tijd. De opstelpunten van de tachymeter wor
den van tevoren bepaald om de meting van de profielen
vanuit de boot zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.
Binnen wordt nu met Geocad de meting verwerkt, en deze
wordt geconverteerd naar MicroStation. De profielen wor-
zes meter lengte, met aan de onder
kant een rond plaatje met een door
snede van 10 cm (fig. 2). Aan de boven
kant zit een speciaal prisma met een
360°-spiegel. Vanuit de boot (fig. 3) laat
de landmeter de baak zakken, totdat
hij op het slib rust. Dit is bovenkant
slib; deze hoogte wordt gemeten met
de tachymeter. Daarna geeft de land
meter met gestrekte arm de baak een
flinke duw, zodat de baak op de bodem
rust. Dit is onderkant slib; ook deze
hoogte wordt gemeten met de tachy
meter. Door deze wijze van meten is de
meting reproduceerbaar; als een ande
re landmeter meet, krijgt hij vrijwel
dezelfde resultaten. Te hard duwen
met de baak geeft een te grote hoeveel
heid slib. Je komt dan in de troebele
laag zand, te zacht duwen geeft juist
weer te weinig aan. De opdrachtgever,
en ook de aannemer, zijn tevreden
met deze manier van meten. Dus het
plaatje aan de onderkant van de baak
is van belang voor de bepaling van on
der- en bovenkant slib. Het 360°-pris-
ma aan de bovenkant is van belang om
snel te kunnen meten. Gemeten wordt
met een Geodimeter met een volg
systeem. Deze kan de spiegel continu
volgen, en op het moment dat de land
meter zijn baak verticaal heeft en on
der- of bovenkant slib heeft, kan direct
worden gemeten. Met een 'gewoon'
prisma is dit lastig, want dan moet de
landmeter het prisma ook nog in de
goede richting houden, en dat in een
wiebelend bootje met een zes meter
lange peilstok en ook nog onder- of
bovenkant slib zoekend.
Plaatje aan
onderkant peilstok. Meting bij lange rechte waterlopen
Bij lange rechte waterlopen wordt om de vijfentwintig
tot honderd meter een profiel van de bovenkant slib en een
profiel van de onderkant slib gemeten. De afstand tussen de
profielen is afhankelijk van de mate van veront-
J reiniging. Indien het slib verontreinigd is - de
kosten van het baggeren zijn dan hoog - wordt om
de vijfentwintig meter een profiel gemeten om
een nauwkeurige hoeveelheid slib te krijgen. Bij
minder of geen verontreiniging wordt de afstand
tussen de profielen vijftig tot honderd meter. Dit is
een afweging tussen de extra meetkosten en de
kosten van het baggeren. De profielen worden ge
nummerd, en wel bovenkant slib met een oneven
nummer en onderkant slib met het daaropvolgende
even nummer. Doordat de metingen boven- en
onderkant slib direct na elkaar gebeuren, kan de
waarnemer het profielnummer op de tachyme
ter snel aanpassen. Per opstelpunt worden
eerst de punten van de profielen aan de
linker walkant van de watergang ge
meten. Hier zijn dus onder- en bo
venkant gelijk. Deze metingen ge
beuren, als er meerdere profiel-
punten op de wal moeten wor
den gemeten, natuurlijk in de
richting van het profiel. Daarna
worden vanuit de boot per profiel
de punten in de watergang geme
ten. Tenslotte worden vanaf
de wal de laatste pun-
GEODESIA 2003-7/8