Uil de Cmw
Nieuwe kansen
"Dic&
Een jaar geleden trad ik uit actieve
dienst bij het ITC. Een jaar om af
stand te nemen van de dagelijkse
drukte op een internationaal acade
misch instituut. De rede, die ik op 16
november 2002 in mijn afscheidssemi-
nar gaf, was een mooie gelegenheid op
een rij te zetten wat er wel en wat er niet
was bereikt in het bijna tienjarig be
staan van de leerstoel Geoinformatics
management and infrastructure.
Sindsdien waren mijn prioriteiten in de
eerste plaats de verbouwing van het
huis dat mijn echtgenote Liesbeth en ik
in Wolfville (Nova Scotia, Canada) bewo
nen, de kennismaking met en de aan
passing aan onze nieuwe woonplaats,
en de verkenning van de gemeenschap
van beeldende kunstenaars waarbinnen
ik mijn zwart-witfotografie beoefen. Ik
heb bewust vakbetrokkenheid afgehou
den, totdat die zaken redelijk geregeld
waren. Maar toch is er een project waar
bij ik in de planningfase enigszins op
armlengte werd betrokken, dat mijn
belangstelling heeft. Het vertegenwoor
digt naar mijn mening namelijk een
trend in de westerse wereld in een klein
onderdeel van economische ontwikke
ling, die vermeldenswaard is in de Losse
pols-kolom.
De provincie Nova Scotia is economisch
altijd erg afhankelijk geweest van na
tuurlijke hulpbronnen, zoals mijnbouw
(steenkool, in geringere mate ertsen en
nu offshore aardolie en gas), bosbouw
(pulp, houtvoor skeletbouw), visserij, en
agricultuur, voornamelijk fruitteelt en
zuivel. Uit milieu- en concurrentie-over-
wegingen is er de klad in de mijnbouw
gekomen, terwijl aardgas en -olie lang
zaam op gang komen maar toch ook
zeer gevoelig zijn voor de conjunctuur
en de internationale politieke situatie.
De visserij is in een diepdroeve situatie
vanwege het leeg vissen van de zeevis-
gronden in internationale wateren. Dit
heeft weer geleid tot het sluiten van
de visverwerkende industrie. Fruitteelt
is buitengewoon arbeidsintensief en
zwaar. Uit overwegingen van concurren
tie kunnen slechts lage lonen worden
betaald, waardoor slechts boomgaarden
worden geoogst, die gastarbeiders kun
nen aantrekken, hoofdzakelijk uit het
Caribische gebied. Kortom, de economie
is slecht, met als gevolg dat de goed op
geleide bevolking naar Ontario, Alberta,
British Columbia en de VS trekt. De pro
vincie zit met een hoge werkeloosheid
die schommelt tussen de tien en vijftien
procent, en in de speurtocht naar een
andere gelegenheid voor economische
ontwikkeling en groei wordt nu inge
speeld op een aantal convergerende fac
toren:
de groeiende onvrede met de kwa
liteit van leven in de grote steden en
een daaruit voortvloeiende wens te
verkassen naar plaatsen met minder
vervuiling en verkeerschaos, meer
veiligheid voor opgroeiende kinde
ren, wonen dichterbij werk en scho
len, enzovoort;
de groeiende vraag van zowel overhe
den als de private sector naar bedrij
ven die (geo)informatieproducten en
dienstverlening met toegevoegde ge
specialiseerde waarde kunnen aan
bieden.
De Annapolis Valley is een regio met een
actief cultureel leven met veel muziek
en theater, dat zich concentreert op de
nabijheid van het Arts Department van
Acadia University in Wolfville.
Vooral voor de geo-informatie 'industry'
zijn er goede mogelijkheden door de
aanwezigheid van het College of Geo
graphic Sciences (COGS) in Lawrence-
town, dat zich specialiseert in Geoinfor
matics en RS. Deze zijn meestal gericht
op relevantie voor Nova Scotia, zoals
milieubeheer op het land en in de Bay of
Fundy (met de hoogste getijden ter
wereld), land registry, production of
foundation data en geo-informatie infra
structuur.
De gemeente Annapolis County heeft
nu het initiatief genomen een bedrij
venpark beschikbaar te stellen voor star
tende bedrijven in deze tak van dienst
verlening. De bedoeling is dure infra
structuur te delen, maar ook een geo-in
formatie infrastructuur aan te leggen,
waarin deze bedrijven hun eigen pro
ducten kunnen delen als halfproducten
voor verdere toegevoegde waarde-acti-
viteiten. Dit brengt mij dan bij één van
de waarnemingen in mijn afscheids
rede. Het is duidelijk dat men intuïtief
inziet dat dit soort centra voor dienst
verlening een schone industrie opleve
ren, die in feite niet in één van de grote
steden geplaatst hoeft te worden. In het
algemeen bestaan de technologie en
software om dit aan te pakken. Het is
mogelijk ervaren beroepsmensen aan te
trekken uit Toronto of Montreal. Maar
het soort bedrijven dat zal deelnemen,
wordt meestal opgestart door individua
listische techneuten uit de RS of Geo
informatics sector die weinig zin heb
ben in de noodzakelijke samenwerking
voor de ontwikkeling van de 'institu
ties', zoals standaardisering voor proces
modellering en samenwerkingsproto
collen om volop te kunnen profiteren
van de mogelijkheden producten met
elkaar te delen (volgens overeengeko
men betaalprotocollen) in plaats van ze
te dupliceren.
Jammer genoeg wordt er nog steeds in
bijna geen enkele opleiding in de geo-in-
formatica genoeg aandacht besteed aan
deze institutionele en procesmodellen
of de ontwikkeling van economische
modellen. Zonder deze missen de tech
nici later het inzicht en het gereedschap
in deze infrastructurele ontwikkelingen
productief leiding te geven en mee te
doen. De nadruk in bijna alle opleidin
gen ligt nog steeds op de technologie en
dat blijkt uiteindelijk een rem te zijn op
de ontwikkeling van efficiënte geo-info-
matie infrastructuur.
GEODESIA 2003-7/8