Resultaten van de nauwkeurigheidstest
De meetopzet was om alle punten ten
minste tweemaal op verschillende
tijdstippen van de dag te meten. Met
een planningsprogramma is voor de
meetdagen de satellietconfiguratie be
rekend en is nagegaan wat de beste
tijdstippen zijn om te meten. Immers,
een rover kan pas initialiseren als hij
tenminste vijf satellieten ontvangt en
hoe meer satellieten, des te sneller dit
proces en de meting verlopen.
Tijdens de meting half februari bleek
dat de ionische omstandigheden on
gunstig waren. Vooral in de middag
waren de verstoringen het grootst,
waardoor de initialisatietijden toena
men. Als dit langer dan drie minuten
duurde, werd de verbinding verbroken
en werd opnieuw ingebeld. Deze ver
storingen worden geregistreerd in
Duitsland door Sapos en zijn te vinden
op internet. Als er grote verstoringen
zijn, kan men het beste 's morgens en
in de namiddag meten.
In totaal zijn op de vijf punten uit het
kernnet twaalf metingen verricht, op
de zeventien grondslagpunten zijn
drieëndertig metingen verricht, en op
de negen hoogtepunten zeventien me
tingen. Uit deze metingen is de preci
sie van de meting berekend. In tabel 1
zijn de resultaten van de berekenin
gen weergegeven. Achtereenvolgens
zijn uit de herhalingsmetingen bere
kend:
de interne precisie van de meting:
het verschil tussen de gemeten
waarde en de gemiddelde waarde
van de metingen per punt;
de externe precisie; het verschil tus
sen de gemeten coördinaat en de
reeds bekende coördinaat, ingeval
van het kernnet dus de gepubliceer
de coördinaat;
de maximale afwijking; het groot
ste verschil tussen de gemeten coör
dinaat en respectievelijk de ge
middelde gemeten waarde of de be
kende coördinaat;
de gemiddelde afwijking; het ge
middelde van de absolute waarden
van de verschillen tussen respectie
velijk de gemeten coördinaat en het
gemiddelde van de gemeten coördi
naten per punt of met de bekende
coördinaat.
Testmetingen op 5 kernnetpunten, totaal 12 waarnemingen
Interne Precisie
X (mm)
Y (mm)
Hoogte (mm)
Standaardafwijking
6
14
17
Maximale afwijking
10
25
30
Externe Precisie
X (mm)
Y (mm)
Hoogte (mm)
Gemiddelde afwijking
(absoluut gemiddelde)
-11
-10
38
Standaardafwijking
15
21
53
Maximale afwijking
33
35
98
Testmetingen op 17 grondslagpunten en 8 hoogtepunten,
totaal 48 waarnemingen
Interne Precisie
X (mm)
Y (mm)
Hoogte (mm)
Standaardafwijking
9
13
12
Maximale afwijking
18
27
28
Externe Precisie
X (mm)
Y (mm)
Hoogte (mm)
Gemiddelde afwijking
(absoluut gemiddelde)
-15
3
-35
Standaardafwijking
23
28
42
Maximale afwijking
57
72
57
Tabel 1.
Resultaten
testmetingen
grondslag.
Tijdens de meting bleek dat een hoogtepunt verstoord was;
dit is verder in de berekening van de precisie buiten be
schouwing gebleven.
Tijdens de meting is gebruikgemaakt van de RTCM versie
2.1. Deze levert type 20/21 correcties en een virtueel refe
rentiestation (VRS) op 4,3 km. Inmiddels kan worden ge
bruikgemaakt van RTCM versie 2.3; hierdoor kan de ontvan
ger optimaal gebruikmaken van de netwerksoftware
waardoor de resultaten verbeteren. Uit tabel 1 blijkt dat de
interne precisie van de metingen varieert van 6 tot 17 mm
met verschillen tot maximaal 30 mm. De externe precisie
van de x,y- coördinaten is uiteraard iets groter, maar blijft
beperkt; deze varieert van 15 tot 28 111111. De hoogte is dui
delijk minder nauwkeurig met een standaardafwijking van
42 tot 53 mm. Deze waarden lcomen redelijk overeen met
de waarden die 06-GPS opgeeft [1]. Voorts kan worden ge
concludeerd dat de coördinaten van de eigen grondslag-
punten prima aansluiten bij de nu gemeten waarden. De
hoogtemeting zou kunnen worden verbeterd door in iedere
meting een aantal nabijgelegen NAP-punten op te nemen
en vervolgens een vereffening uit te voeren. Almere kiest er
echter voor om zoveel mogelijk de direct gemeten waarden
te gebruiken en zo weinig mogelijk nabewerkingen te doen.
GEODESIA 2003-9