AAA
A A
Temporele relaties
_r
Visualisatie in GIS
Tabel 1 toont de dertien temporele re
laties die mogelijk zijn tussen twee in
tervallen. Deze werden oorspronkelijk
gedefinieerd door Allen [2], De symbo
len werden geïntroduceerd door Nico
van de Weghe [8]. De tabel is opge
bouwd uit zeven basisrelaties, waarbij
alle een inverse hebben. De inverse
van de eerste temporele relatie ('valt
samen met') is echter analoog met de
oorspronkelijke relatie, zodat beide
logischerwijze als één geheel worden
beschouwd. Deze temporele relaties
kunnen eenvoudig worden gevisuali
seerd volgens het klassieke concept.
Het is echter in het lineaire tijdsmodel
niet mogelijk om alle relaties in één
figuur voor te stellen. Deze mogelijk
heid biedt het triangulair model wel. Om de relaties tussen
twee intervallen (I, en I2) te visualiseren via het triangulair
model wordt geopteerd om I2 in het zwaartepunt van de ge-
lijkbenige driehoek te plaatsen (fig. IB). Op deze manier
wordt de symmetrie het best geaccentueerd. In de figuur
wordt de relatie 'vóór' uitgewerkt. Er zijn verschillende in
tervallen mogelijk, die zijn gelegen vóór I2 [33;66], onder
andere Ila [10;23], lib [20;25|, Ilc [6;20], Indien al deze
mogelijke intervallen worden uitgezet, verkrijgt men de
intervalzone 'vóór' (fig. IC). Op een analoge manier worden
de twaalf andere inteivalzones aangemaakt (fig. 4). Alle zijn
ze gecombineerd tot één geheel in fig. 5.
BASISRELATIE
INVERSE)
KLASSIEKE
VISUALISATIE
SYMBOOL
X GELIJK MET Y
X VOOR Y
X NA Y
X ONTMOET Y
X ONTMOET DOOR Y
X OVERLAPT Y
X OVERLAPT DOOR Y
X GEDURENDE Y
X OMVAT Y
X START MET EN
EINDIGT VOOR Y
X START METEN
EINDIGT NA Y
X EINDIGT MET EN
START NA Y
X EINDIGT MET EN
START VOOR Y
-I-
_r
u.
jr
10
T-
11
J"
12
1.
13
Tabel 1.
Dertien temporele
relaties [2],
Fig. 4.
Triangulair concept:
visualisatie van de
dertien temporele
intervalzones.
nieken kan worden aangewend. Aan
de hand van een voorbeeld worden en
kele mogelijkheden aangehaald:
"Een typisch probleem bij het visuali
seren van de geologische evolutie van
de aarde is dat de oudste onderschei
den periodes (bijv. Cambrium) veel lan
ger zijn dan de recentere periodes
(bijv. Kwartair). Het gevolg hiervan is
dat je in een lineaire voorstelling of
wel te veel plaats nodig hebt om de
oudste periodes weer te geven ofwel te
weinig plaats hebt om de recentere pe
riodes in detail te bespreken. Er ont
breekt enige houvast om de lengte van
het Cambrium te vergelijken met deze
van het Kwartair (I). Dikwijls is het ook
zo dat er te veel verschillende soorten
gegevens (II) zijn om een duidelijk in
zicht te verwerven. Een dergelijke uit
gebreide hoeveelheid gegevens moet
kunnen worden gecorrigeerd (III) en
gecombineerd met tijdsassen in een
ander temporeel referentiesysteem
(IV)."
Oplossingen voor hoger aangehaalde
problemen in een lineair model wor
den via het triangulair model en GIS
aangeboden door:
(I) in- en uitzoomen;
(II) werken met verschillende lagen;
(III) manipuleren van de databank;
(IV) gebruikmaken van de georeferen-
tietechniek om te 'temporefereren'.
Andere bruikbare technieken zijn on
der andere:
bevragingsmogelijkheden (zowel op
attribuut als op locatie);
overlaytechnieken;
generalisatietechnieken;
afstandsbepalingen;
onderzoek naar topologische rela
ties.
Aangezien het triangulair concept, in tegenstelling tot het
lineair concept, volwaardig gebruikmaakt van een tweedi
mensionale ruimte, levert dit interessante mogelijkheden
op om het te visualiseren in een geografisch informatie
systeem. Conventioneel wordt een GIS gebruikt om de reële
ruimte weer te geven. Niets belet echter om een concept
ruimte voor te stellen aan de hand van een GIS. Het is dus
mogelijk om de tweedimensionale conceptuele tijdsruimte
via een GIS te visualiseren en te analyseren, waarbij het uit
gebreide gamma aan bestaande spatiale onderzoekstech-
Fig. 5.
Triangulair concept:
verband tussen
temporele relaties.
GEODESIA 2003-9