Mutaties opsporen per satelliet
fel
Nieuwe mogelijkheden in handhaving en beleid van aardobservatie
Het citaat 'Big Brother is watching you' van Orwell
dateert van 1949 en had toen nog niets met aardobser
vatie te maken. Is het citaat anno 2003 van toepassing
voor de huidige serie satellieten die naar Nederland
kijken? De aardobservatie heeft al heel lang beloften in
deze zin gekoesterd, maar zijn die nu eindelijk ook
echt werkelijkheid aan het worden en bieden ze een
welkome aanvulling voor handhaving en beleid?
Aardobservatiesateüieten
T.J.M. van de Ven, specialist
aardobservatie, en R. Beek, algemeen
directeur, bij NEO bv, Netherlands
Geomatics Earth Observation bv.
Voor het Amersfoortse bedrijf NEO bv is het antwoord
onverdeeld ja. De omslag naar 'praktisch nut' voor lo
kaal en regionaal bestuur, handhaving en beleid is
echter pas zeer recent. Niet dat er nu zulke grote uitvindin
gen zijn gedaan, maar de satellietbeelden zelf, de grondstof
voor hun diensten, zijn beschikbaar, toegankelijk en in veel
gevallen ook betaalbaar en concurrerend. In dit artikel
wordt dit aan de hand van een aantal innovatieve voorbeel
den geïllustreerd. Het 'magic word' in al deze toepassingen
is mutatiesignalering. Voor handhaving en beleid is im
mers het signaleren van veranderingen en het gebruik van
de ruimte juist zo belangrijk. Door intelligent gebruik te
maken van satellietopnamen kunnen deze veranderingen
snel en nauwkeurig in beeld worden gebracht.
Satellieten zijn interessante instrumenten om veranderin
gen mee te volgen, want ze komen regelmatig in dezelfde po
sitie terug. In dit artikel wordt ook getoond
dat de opnamen eenvoudig met elkaar en
met bestaande kaarten kunnen worden
vergeleken. Dat komt met name omdat
ze van een hoogte van 450-800 km wor
den gemaakt, waardoor de verteke
ning van de opname gering en gelijk
is voor het hele beeld (fig. 1).
Langzamerhand is er een groot aantal aardobservatiesatel
lieten die beelden van Nederland hebben gemaakt en ma
ken. In de meteorologie wordt al sinds de zestiger jaren ge
bruikgemaakt van satellieten. Voor toepassingen in studie
en beheer 'op het droge' begint de aardobservatie in 1972
met de LANDSAT-opnamen. De archieven daarvan zijn nog
steeds toegankelijk. De laatste appel aan de boom bij het
schrijven van dit artikel is de ORBVIEW 3 die op 26 juni 2003
is gelanceerd.
Fig. 1.
Voorbeeld van
luchtfoto flinks) en
satellietopname
(rechts). Door de
grote hoogte van de
satelliet is
vertekening van de
opname gering.
De gedetailleerdheid waarmee opna
men worden gemaakt, wordt onder an
dere uitgedrukt in pixelgrootte in me
ters op de grond. In 1972 was de pixel
grootte nog minimaal 80x80 m. In 2003
is de minimaal mogelijke pixelgrootte
61x61 cm. Naar verwachting treedt een
nog verdere ontwikkeling op in 2006,
wanneer opnamen met pixels van 50x50
cm beschikbaar zullen komen. In de eer
ste zes maanden van 2003 is Nederland
al tenminste vier keer opgenomen met
pixels van 30x30 m, drie keer met pixels
van 15x15 m, twee keer met pixels van
10x10 m en één keer met pixels van 5x5
m. In diezelfde periode is ongeveer de
helft van Nederland opgenomen met
pixels van lxl m of kleiner. Voor het
Nederlandse grondgebied heeft NEO de
virtuele satelliet SAT1 geïntroduceerd.
Alle beeldmateriaal van satellieten met
pixels van lxl m en kleiner wordt voor
SAT1 ingepast in het RD-stelsel en be
schikbaar gemaakt. Drie satellieten zijn
beschikbaar voor het aanleveren van het
beeldmateriaal aan SAT1, namelijk IKO-
NOS-2, QUICKBIRD-2 en ORBVIEW-3.
Voor pixels van 5x5 m en 25x25 m zijn
landsdekkende bestanden gevormd, res
pectievelijk SAT5 en SAT25. Deze beel
den worden nu door een tiental werken
de satellieten verzameld. In de praktijk
is het nu al zo dat, wanneer er een onbe
wolkte situatie voorkomt tussen tien
uur 's morgens en één uur 's middags, er
wel een satelliet in de buurt is die opna
men zou kunnen maken. Dat geeft ove-
GEODESIA 2003-10