tig uur na de inschrijving bij de percelen worden geplaatst.
In incidentele gevallen kan dat soms uitlopen tot achten
veertig uur of tweeënzeventig uur. Die werkwijze is niet
nieuw en wordt - op grond van de huidige regelgeving - al
vele jaren in praktijk gebracht door bijvoorbeeld de Rijks
dienst voor de Monumentenzorg en het departement van
LNV, inzake rijksmonumenten danwel natuurmonumen
ten. De aanbieding ter inschrijving moet - net als in de
gemeentelijke openbare registers - gebeuren binnen vier
dagen na de dag van bekendmaking van het besluit. Dezelf
de procedure geldt als een pb vervalt of wordt gewijzigd.
Registreren is één ding, maar met een goede bij houding
staat of valt uiteindelijk een goede registratie. In de Monu
mentenwet bijvoorbeeld is de inschrijving goed geregeld,
over de bijhouding wordt echter met geen woord gerept.
Dan kan men in de praktijk het volgende meemaken: op
een groot perceel staat een monument. Het hele perceel
wordt als rijksmonument aangewezen en geregistreerd. Ja
ren later verrijst op het onbebouwde deel een woonwijk.
Het perceel wordt door het Kadaster in vijftig nieuwe perce
len gesplitst; bij al deze percelen wordt de pb 'Rijksmonu
ment' aangetekend. Die aantekening is bij negenenveertig
percelen onterecht. Om dit soort vervuilingen te voorko
men is artikel 16 in de Wkpb opgenomen. Dit artikel beoogt
de juistheid en de betrouwbaarheid van de geregistreerde
pb's van Rijk, provincies en waterschappen te waarborgen.
Kadastrale percelen worden namelijk regelmatig gesplitst
of samengevoegd. Dat gebeurt als een deel van het perceel
een andere rechtstoestand krijgt (bijv. verkocht wordt). De
taak van het Kadaster brengt niet mee dat het Kadaster
ambtshalve nagaat op welke nieuwe percelen de pb rust.
Dat behoort tot de taalc van de opleggende instantie.
De in de wet voorziene werkwijze is als volgt: als een ka
dastraal perceel, waarop een pb rust die niet door de ge
meente is opgelegd, wordt gesplitst, deelt het Kadaster dat
mee aan de opleggende instantie. Vermeld zullen worden
het oude perceelnummer en de nieuw ontstane nummers.
Binnen vier weken deelt de opleggende instantie aan het
Kadaster mee op welke nieuwe percelen de pb feitelijk rust.
Op grond van die mededeling zal het Kadaster bij de desbe
treffende percelen de melding van de pb verwijderen. Voor
de gemeentelijke pb's geldt dat de gemeente zelf tegen ver
vuiling moet waken.
Werk aan de winkel
De nog te formuleren invoeringswet bij de Wkpb zal rege
len binnen welke termijn reeds bestaande pb's moeten wor
den geregisteerd. Het ligt voor de hand dat de invoerings
wet zal bepalen dat reeds bij het Kadaster ingeschreven pb's
op grond van al bestaande wetgeving niet opnieuw moeten
worden ingeschreven. De Rijksdienst voor de Monumenten
zorg zal dus geen inhaalslag hoeven te plegen, maar mis
schien wel een controleslag. Daar zijn ze overigens al mee
begonnen. Verschillende departementen zullen aan een in
haalslag echter niet ontkomen. Ik denk hierbij aan kapver-
boden (LNV), geluidzones en gedoogverplichtingen (VROM),
beschermd stads- en dorpsgezicht (OCW), gedoogplichten
Telecommunicatiewet, Waterstaatswet en Belemmeringen-
wet Privaatrecht, alsmede verboden
ex. artikel 38 Luchtvaartwet (V&W) en
machtiging ex. artikel 4 Mijnbouwwet
(EZ). Maar ook gemeenten zullen hun
administratie moeten gaan ordenen
en actualiseren. In Amsterdam schij
nen nog pb's te bestaan uit de tijd van
de Tachtigjarige Oorlog; hopelijk dat
die besluiten niet door Alva zijn mee
genomen naar Spanje.
Ook provincies zullen hun archieven
moeten nazien. Gedacht kan worden
aan gedoogplichten, bedoeld in de
Waterstaatswet en de Grondwaterwet,
aanschrijvingen en bouwverboden op
grond van een provinciale wegenveror
dening of plassenverordening en het
provinciaal monument.
Voor waterschappen geldt dat een
plicht tot onderhoud of een verbodsbe
paling krachtens een waterschapskeur
een pb is. De vraag is of deze pb's al
direct in de AMvB, bedoeld in artikel 2
van de Wkpb, wordt opgenomen. Ik
kan me voorstellen dat dit pas gebeurt
als alle waterschappen zodanig zijn ge
automatiseerd dat de vele percelen die
dat betreft, met een druk op de knop
worden gegenereerd.
Nieuw is de mogelijkheid dat pb's die
uit een wgt of AMvB voortvloeien (bijv.
een bouwverbod op grond van artikel
36 van de Spoorwegwet), ook kunnen
worden geregistreerd. De eerstverant
woordelijke minister is verplicht om
de inschrijving van een stuk te rege
len, indien uiteraard deze pb's worden
aangewezen voor registratie.
Het opsporen van lang geleden opge
legde pb's lijkt me nog een hele klus.
Het Kadaster kan wellicht wat hulp
bieden door desgevraagd opgave te
doen van pb's die reeds in de kadastra
le registratie zijn geregistreerd op
grond van bestaande regels, inclusief
de tijdelijke regeling uit 1996. Op
grond van laatstgenoemde regeling is
bij bijna 200.000 percelen een pb gere
gistreerd.
De wetgever heeft voor opleggers van
pb's nog een aardige aansporing: de ar
tikelen 13 en 17 van de Wkpb stellen
deze lichamen aansprakelijk voor alles
wat zweemt naar verzuim, vergissing,
vertraging of welke onregelmatigheid
dan ook.
GEODESIA 2003-11