W\' 1'
-cm
r
-cm 0
m
C
O
O
Verdere verwerking en
bijhouding
OUDE METHODE:
NIEUWE METHODE:
hart spoor
positie fotograaf
te fotograferen object
U.O.I.
spoormal
PVR-medewerker
De foto kan nu
met deze paspun-
ten worden ont-
schrankt en op het
PVR-raster worden
ingepast (fig. 5).
De numerieke ont-
schranking en de
inpassing gebeu
ren met het pro
gramma Railsafe. Dit programma tracht per foto eerst de
meetmerken met de barcode te herkennen. Daarna voert
het programma de ontschranking uit. Dit is een vereffening,
er zijn immers acht meetmerken aangemeten. Het program
ma toetst of de meetmerken voldoen en verwerpt zonodig
één of twee meetmerken. Tenslotte past het programma het
PVR-raster in op de digitale foto. Het eindresultaat is nu
weer vergelijkbaar met dat van de analoge methode. Ook de
ze methode geeft één centimeter nauwkeurigheid. De voor-
Gebruikte apparatuur
Voor de PVR-opname en verwerking worden gebruikt:
digitale camera Toshiba PDRM4;
uitwendig Oriënterings Instrument (U.O.I.);
spoormal;
bordje met de fotonummers;
laptop om de digitale foto's op te slaan en naar kantoor te ver
zenden;
pc met het programma Railsafe (voor het beheer van de foto's,
de digitale ontschranking en het plaatsen van PVR-raster). Dit
programma is ontwikkeld door Geodelta te Delft in opdracht van
en in samenwerking met Geodesie Infradata. Het programma
is ontwikkeld met 'Phoxy-Technologie' van Geodelta. Deze ont
wikkelomgeving wordt gebruikt voor het ontwikkelen van ap
plicaties op het gebied van fotogrammetrie, beeldverwerking,
vereffening en statistische kwaliteitsanalyses.
delen van deze methode zijn: de verhoging van de veilig
heid, de fotograaf staat nu veilig buiten het spoor, en de di
gitalisering. De foto is direct, zonder bewerkingen in de don
kere kamer, digitaal beschikbaar en kan te zijner tijd in an
dere programma's worden gebruikt. Een nadeel is dat het
U.O.I extra moet worden meegenomen en dat dit op empla
cementen nog regelmatig in het PVR van het naastgelegen
Fig. 3.
Het verschil tussen
de analoge en de
digitale fotografie.
spoor staat, waardoor toch weer extra
veiligheidsmensen moeten worden in
gezet.
Alhoewel de foto alle informatie bevat,
is de foto voor de gebruiker toch niet
praktisch; deze bevat voor zijn werk
zaamheden te veel informatie. Daar
om worden van de foto's, waarbij het
object in het RM of zelfs het PVR valt,
op een formulier de voor de gebruiker
(bijv. Railion Benelux bv) relevante ge
gevens vastgelegd. Dit formulier (fig. 6)
bevat weer het raster met het PVR en
het object dat in het profiel van vrije
ruimte of het rode meetgebied valt. Dit
object wordt met maten ten opzichte
van het hart van het spoor en de bo
venkant van de spoorstaaf vastgelegd.
Verder worden vermeld het object, de
plaats van het object (baanvaknum
mer en kilometrering) en de verwij
zing naar de foto. Deze formulieren
worden nog steeds handmatig ver
vaardigd. De vervoerder gebruikt deze
formulieren om per baanvak na te
gaan of een 'Transport Buiten Profiel'
gebruik kan maken van dit baanvak.
Ook dit gebeurt nu nog handmatig,
wel wordt overlegd of deze activiteiten
verder geautomatiseerd kunnen wor
den, gekoppeld aan het programma
Railsafe. Hiertoe zouden oolc alle oude
re foto's digitaal moeten worden ge
maakt, en dat is een flinke klus. Im
mers er worden pas sinds een jaar digi
tale PVR-foto's gemaakt. Vanwege de
revisiecyclus van zeven jaar zijn pas
over zes jaar van het gehele spoorweg
net digitale PVR-foto's beschikbaar.
Fig. 4. De digitale foto met het U.O.I. en de meetmal.
Fig. 5. De digitale foto na ontschranking met het PVR-raster.
GEODESIA 2003-11