Innovatieve missie?
zestig centimeter of meer een orga
nisch stofgehalte van 20% of meer be
vatten).
Er zijn veel nuttige toepassingen van
het gebruik van deze bodemgegevens,
zoals de invoer voor modellen (nutri
ëntenmodellen, hydrologische model
len, gewasgroeimodellen), het gebruik
in planologische vraagstukken, uitvoe
ren van milieu-analyses (vervaardigen
van kaarten met uitspoelingsgevoelige
gronden), aanleg van leidingen en ka
bels (determineren van slappe onder
grond en lage pH-waarde) en het bepa
len van bodemkwaliteit. De bodemge
gevens van Alterra gaan tot zo'n ander
halve nieter onder maaiveld. Ook over
de diepe ondergrond in Nederland zijn
gegevens beschikbaar.
Jan Diederik van Wees gaf een interes
sante presentatie over hoe TNO NITG
3D-modellen van de Nederlandse
ondergrond ter beschikking stelt, die
een diepte beslaan van vijfhonderd me
ter tot drie a vier kilometer onder het
maaiveld. TNO NITG is hiertoe overge
gaan omdat één van de belangrijkste
taken van TNO NITG bestaat uit het
zonder winstopslag ter beschikking
stellen van geowetenschappelijke gege
vens en informatie aan derden. TNO be
heert een bestand dat bestaat uit 3D-
gridcellen van tweehonderdvijftig bij
tweehonderdvijftig meter. Het bestand
staat centraal opgeslagen en wordt via
internet gedistribueerd. Ieder willekeu
rig persoon kan de gegevens ophalen
via het DINO (Data en Informatie van de
Nederlandse Ondergrond) loket. Via de
ze website kun je een ruimtelijke bevra
ging uitvoeren op het gebied waarin je
geïnteresseerd bent. Het 3D-model van
het interessegebied wordt in een zipfile
Fig. 4.
De sprekers (hier
Martin Salzmann)
ontvingen een zakje
bloembollen van
Peter van Oosterom
voor de ondergrond
van hun tuin.
naar de gebruiker toegezonden. Om het 3D-model ook echt
3D te kunnen visualiseren is een 3D-viewer gebouwd in Java
(fig. 3). Deze is ook gratis te downloaden via het DINO-loket.
In de 3D-viewer kan het 3D-model worden gecombineerd
met topografische informatie. Andere handige functiona
liteiten van de 3D-viewer zijn dat je op elke willekeurige
positie een verticale of horizontale dwarsdoorsnede kunt
maken en datje de verschillende geologische lagen kunt af
pellen. Jan Diederik gaf een demonstratie over wat je alle
maal kunt leren over de Nederlandse ondergrond met
behulp van het 3D-model en de 3D-viewer. Zo leerden we
over de zoutlcoepels in Noord-Nederland, het Carboon dat
aan de oppervlakte komt in Zuid-Nederland en ook dat
Nederland een heuse vulkaan in de ondergrond rijk is.
De presentaties van de sprekers, die tot levendige discussies
leidden, zorgden voor een zeer geslaagde themamiddag. Uit
de reacties uit de zaal bleek dat de toehoorders het groeien
de belang van ondergrondse geo-informatie zeer zeker in
zien. De presentaties worden beschikbaar gesteld op de
website van KvAG (www.lcvag.nl). Meer toepassingen van
3D-modellen zullen worden gepresenteerd op de volgende
themamiddag, dan onder de vlag van de sectie Geo-ICT van
GIN. Deze themamiddag zal plaatsvinden op 17 december
2003 bij de TU Delft (voor verdere informatie wordt verwe
zen naar de eerdergenoemde website).
Vanaf 1999 is de Projectorganisatie HSL-Zuid onze op
drachtgever. De projectorganisatie heeft een coördine
rend projectleider Landmeten, die ondersteund wordt
door Prorail en de Meetkundige Dienst. Voor deze vorm
van samenwerking is gekozen, omdat vlak naast het
spoor de A16 wordt verlegd en verbreed. Wij hebben de
specifieke wegkennis die Prorail niet heeft. Zij hebben
speciale spoorsoftware waarmee ze berekeningen voor
ons doen. We werken aan het project op basis van een in
novatief contract. Hoofdzakelijk houden we ons bezig
met risicobenadering, het beoordelen van werkplannen,
risicobeoordeling en het toetsen van de processen van de
aannemer(s). Wat betreft het werken met innovatieve
contracten zitten we nog in een leerproces. Daarnaast
zien aannemers nog niet altijd de meerwaarde van geo-
informatie bij innovatieve contracten. Daar hebben we
nog een missie liggen.
(Johan Kessels in: MoDem, personeelsblad van de Adviesdienst
Geo-informatie en ICT van Rijkswaterstaat, no. 2003-3)
GEODESIA 2003-11