Voorgangers
Hydrografen
te laten zien en open water te kiezen,
op weg naar de steiger waar hij verder
wordt ingericht. Op 12 december van
dit jaar volgt overdracht aan de Marine.
Schout-bij-nacht P. van der Struis, di
recteur materieel van de KM, bedankte
de bouwers, de afwerkers en mevrouw
Van der Knaap. Hij verwelkomde enke
le oud-chefs hydrografie alsmede enke
le oud-commandanten van de voorma
lige Snelliusboten en richtte daarmee
de aandacht op de verrichtingen van
beide Snelliusvoorgangers.
De eerste Snellius werd al in 1928 ge
bouwd, speciaal voor dienst in Neder
lands- Indië en ingezet voor een ocea-
nografische expeditie in het oosten
van de Indische archipel, de zoge
naamde Snellius-expeditie. Twee jaar
lang doorkruiste de Snellius de archi-
Verzamelde
genodigden in de
ontvangsthal.
een afstand van zestigduizend kilometer (nee geen zeemij
len) met aan boord een aantal wetenschappers die alle
facetten van de oceanografie bestudeerden. Maar in 1939
veranderde blijkbaar de taakstelling, want de Snellius over
meesterde het Duitse ss Friderun en verrichtte later kon
vooi- en bewakingsdiensten. Op 6 maart 1942 echter, twee
dagen voor de capitulatie van Nederlands-Indië, vond het
vaartuig een roemloos einde toen het als blokschip tot zin
ken werd gebracht voor de haven van Soerabaja.
Snellius verlaat
de bouwloods.
In 1949 werd de tweede Snellius op stapel gezet (bij P. Smit
in Rotterdam) en in 1952 in dienst gesteld. Samen met het
zusterschip Hr.Ms. Luymes werden ook weer opnamewerk
zaamheden uitgevoerd in de Indische wateren, fungeerde
het een poosje als meteoschip en deed ook dienst als pa
trouillevaartuig en transportschip tijdens de 'politio
nele actie'. Na 1962 werden beide schepen weer in
gezet voor hun eigenlijke taak op de Noordzee:
het in kaart brengen van de zeebodem en het op
sporen van wrakken. Later werden oceanografi-
sche werkzaamheden uitgevoerd in het Caribi
sche gebied. Maar in 1972 kwam aan dat alles
een einde en werd Hr.Ms. Snellius buiten
dienst gesteld en mocht (na enige verbou
wing) nog een tijd als logementschip onder
dak verlenen aan de onderzeedienst in
Schotland. En driemaal blijkt toch scheeps
recht te zijn, want de zojuist gedoopte derde
Snellius kan volgens schout-bij-nacht Struis
alle vergelijking met zijn voorgangers, en
met alle andere opnamevaartuigen ter
wereld, met glans doorstaan.
Na zoveel lof was het tijd voor het glas champagne,
gevolgd door een uitgebreid warm buffet. Een kleine
zoektocht was nodig om tussen al die etende, veelal
blauw geüniformeerde, belangstellenden enkele mensen
te vinden die binnenkort op de Snellius hun werkzaamhe
den gaan verrichten. Na enig speurwerk konden twee
GEODESIA 2003-11