Geodesie versus geometrie De Eerste Nauwkeurig heidswaterpassing, 1875-1885, de ploeg van ir. C. Lely. in het midden van de 19e eeuw in zwang kwam en bekom meren zich niet of nauwelijks om de herkomst van het woord. Verschil van inzicht dus over de vraag wanneer en hoe het Griekse 'geödaisia' naar het Frans is overgewaaid. Zeker lijkt evenwel te zijn dat het Frans het woord midden 17e eeuw al kende en dat het vandaaruit zijn weg in (West-)Europa en la ter naar Amerika heeft gevonden. Daar kon J. Howard Gore in 1889 een historisch overzicht van geodetische literatuur [13] doen uitbrengen, waaruit blijkt dat al eind 16e eeuw Europese schrijvers het woord geodesie in hun titels opna men. Als oudste vinden we in 1580 J. Conratens 'Geödaisia' [14] en daarna onder meer R. Goclenius (Frankfurt, 1593), A. Hopton (Londen, 1610), A. Trew (Neurenberg, 1641), N. Cel sius (Uppsala, 1696), J.W. Zollman (Halle, 1744), A. Burns (Chester, 1771) en A.A. Lalemand (Parijs, 1793). Vóór het midden van de 19e eeuw dus toch Duitse schrijvers die 'geo desie' kenden, maar nog geen Nederlandse. Griekse woordenboeken zouden dus als eerste in aanmer king moeten komen om verder iets over de herkomst van geodesie te weten te komen. Het meest uitgebreide dat we konden vinden is 'Liddell Scotts Grieks-Engels' [15]: Y£ü)-öatofa, "land-dividing: mensuration, opp. the scien ce of geometry". Geodesie en geometrie waren dus - we kwamen dat al tegen - géén synoniemen! Liddell en Scott verwijzen naar hun bronnen; de eerste daarvan is Aristote- les' 'Metafysica', al aangehaald door Cantor [16]. Die wees l met nadruk op de door Aristoteles (384-322 v. Chr.) verde digde fundamentele tegenstelling tussen geodesie en f geometrie: "Feldmesskunst" tegenover "wissenschaftliche j* Raumlehre" (p. 218); geodesie is in feite een "rechnende Geometrie"; in de (theoretische) geometrie past geen re ilt kenwerk (p. 233). Aristoteles' 'Metafysica' zou voor wat geodesie betreft de oudste bron zijn. Op zoek naar de grondtekst moet een niet-classicus zich verlaten op een ver taling daarvan. Bij gebrek aan een Nederlandse, is de Engelse van Tredennick [17] het best toegankelijk. In boek III, hoofdstuk II (bij Tredennick op p. 112) voert Aristo teles YecoóoüGi'a (geödaisia: geodesie) inderdaad op en wel om de kennelijk algemeen aanvaarde tegenstelling daarvan met Y£W[i£tp^« (geömetria: geometrie) te gebruiken om soortge lijke, maar minder voor de hand lig gende, tegenstellingen op andere we tenschapsgebieden te demonstreren. In de vertaling op p. 113: if we are to take it that the only difference be tween mensuration and geometry is that the one is concerned with things which we can perceive and the other with things which we cannot, clearly there will be a science parallel to medicine (and to each of the other sciences), intermediate between ideal medicine and the medicine which we know". Op het eerste gezicht een moeilijk verhaal, waarbij opvalt dat Tredennick 'geödaisia' niet vertaalde met "geodesie", maar met "mensura tion", wat in het Nederlands zoveel als "(de theorie van) de berekening van lengten, oppervlakten en volumes" be tekent. Het is onwaarschijnlijk dat de schrijver het als vertaling van 'geödai sia' voor de hand liggende Engelse woord 'geodesy' niet zou hebben ge kend; waarschijnlijker is dat hij vond dat het moderne 'geodesy' Aristoteles' begrip 'geödaisia' niet dekte en dat 'mensuration' diens opvatting over wat 'geödaisia' was, beter verwoordde. Volgens Tredennick zag Aristoteles slechts één verschil tussen 'mensura tion' en 'geometry': 'mensuration' had van doen met waarneembare, tastbare objecten, terwijl 'geometiy' ging over immateriële, denkbeeldige dingen; dus: toegepaste versus theore tische meetkunde. Daarbij zou de aarde 'slechts' één van de vele tastbare objecten zijn, waarop de 'geödaisia' zou kunnen worden losgelaten. Met andere woorden: Aristoteles' 'geö daisia' omvatte méér dan wat tegen woordig doorgaans met geodesie wordt bedoeld. Overigens vindt Aristo teles' visie nog heden ten dage - en misschien zelfs in toenemende mate - aanhang bij geodeten die hun werk terrein willen uitstrekken tot andere objecten dan de aarde zelf, zoals GEODESIA 2003-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2003 | | pagina 24