GÏN
Geo-lnformatic Nederlan
De fusie van twee stichtingen en ze
ven verenigingen tot één organisatie
GEODESIA 2003-12
kaart te zetten. Allebei begrippen die
gemakkelijk met onze activiteiten
kunnen worden geassocieerd. Het rela
tief gering aantal beoefenaren kan
geen excuus zijn. Zoveel meer geolo
gen of kartografen zijn er zeker niet,
om maar een paar beroepsgroepen te
noemen, waarmee wij op verjaardags
feestjes wel worden vereenzelvigd. Als
het aan de naam had gelegen, hadden
wij ons kartologen moeten laten noe
men. Even onbegrijpelijk als geodeet,
maar het gaat erom dat je tenminste
de indruk wekt te weten waarover het
gaat en dat hebben alle -ogen gemeen.
Nee, onze gebrekkige populariteit dan
ken we, denk ik, aan de weinig frivole
manier waarop we onze, voor de leek
onzichtbare, bijdrage in het proces
vaak beschrijven. Wij zijn onmisbaar,
de eersten en uniek bezig. Meten is
niet weten, hooguit schatten, maar
dan wel wetenschappelijk verant
woord. Kortom, een select gezelschap
in de verdediging.
Overigens bewaar ik wel zeer goede
herinneringen aan het selecte gezel
schap, of dit nu in Utrecht, aan de HTS
voor de Bouwkunde, de (onderafde
ling en/of subfaculteit Geodesie in
Delft, het (inmiddels overgenomen)
ingenieursbureau voor Geodesie en
Landmeetkunde, het (verzelfstandig
de) Kadaster of de (inmiddels vernoem
de) Meetkundige Dienst van de Rijks
waterstaat was. Een voorganger van
mij bij die laatste werkkring ontving
eens een brief gericht aan de Meest
Kundige Dienst van Rijkswaterstaat.
Voorwaar, eindelijk begrip!
De start van
drie weken werken
in het terrein
(Mariahout 1976).
Onmiskenbaar bindend element voor de geodesie-studen-
ten in de opleiding waren de teambuildingssessies die door
Dejft elk jaar, onder de naam zomerkamp, ergens in het
land werden gehouden. Het gebrek aan slaap en de relatief
primitieve leefomstandigheden (hoewel daar de laatste
jaren ook de klad in kwam), gecombineerd met het, in
groepsverband, onzichtbaar uitslapen in het open veld ga
ven de deelnemers de uitwisbare indruk dat de techniek in
de natuur hier schadevrij kon worden toegepast. Studenten
werden met de uitdrukkelijke opdracht geen sporen van
hun aanwezigheid achter te laten het terrein ingestuurd,
daarmee grond gevend aan de door leken vaak gestelde
vraag waar ons bestaansrecht op rustte nu alles al opgeme
ten was. Misschien onderscheidt dat geodeten wel van de
andere disciplinaire beroepsbeoefenaren. Waar onze civiele
navolgers met grof geweld de omgeving omzetten in een
Betuwelijn, HSL of een andere infrastructurele metamor
fose realiseren, werkt de geodeet vooruit met zijn voorzich
tig geslagen piketje of, liever nog, zijn verborgen buisje.
Zelfs Winnetou trapte erin en gaf Old Shatterhand, on
danks diens waarschuwingen, toestemming het meetwerk
af te maken voor de westerse variant van de NS. Karl May (of
Charles, zoals hij zichzelf noemt) is vervolgens gaan zwer
ven, maar dat is een echte jongensdroom. Het realiteitsge
halte van de zomerkampen als voor
land van het werkterrein van de geo
deet was ook niet hoog - ik heb zelf nog
wel het genoegen kunnen smaken als
een soort Livingstone in tropische
wouden te mogen werken - voor velen
zou het veldwerk niet zijn weggelegd.
Het projectonderwijs van drie weken
bracht, naast enige landmeetkundige
kennis en begrip, ook het gevoel van
de noodzaak tot samenwerking bij.
Een gevoel dat zeker helpt als je zo'n
groot aantal organisaties wilt samen
voegen.
Zomerkampin
structeurs op stap
(Groesbeek 1983).