GtN
Geo-lnformatie Nederlan
goed merken. Maar gelukkig waren
er onder de 'nieuwen' ook heel hulp
vaardige en bereidwillige mensen die
mee hielpen zoeken naar de nieuwe
vorm. Daar viel veel van te leren, vond
Hans, en hij heeft er ook veel plezier
aan beleefd. Zij beschikten over veel
kennis en informatie waaruit geput
kon worden om artikelen aan te vullen
of te verbeteren. Maar net als bij Ko
was er nog een geweldige zelfwerk
zaamheid die vooral in de weekends
moest worden verricht en waarmee re
kening moest worden gehouden met
het plannen van vakanties. De andere
hoofdredacteuren beamen dat dit nog
steeds het geval is. Hans herinnert zich
voor een bepaald artikel, dat ging over
de reconstructie van de paleistuinen
in Apeldoorn, wel drie keer met de
auteur thuis te hebben overlegd over
aanpassingen, maar toch later nog in
conflict kwam omdat hij enkele veran
deringen zonder overleg in de tekst
had aangebracht. De andere hoofd
redacteuren kunnen dat onderschrij
ven, en één van hen heeft weieens een
uitgebreide discussie gehad over één
komma of over het inkorten van een
artikel met een halve pagina.
Maarten Molenaar, de derde in de rij,
trok de kar van 1984 tot 1987 en wor
stelde elke maand met het probleem:
hoe krijg ik het tijdschrift weer vol? De
viering van het vijfentwintigjarig be
staan van het NGL was een goede aan
leiding om een prijsvraag uit te schrij
ven over hoe de landmeetkunde er
over vijfentwintig jaar zou uitzien. De
blik op de toekomst die binnenkwam,
was fantasierijk genoeg en er waren
interessante vondsten bij, zoals de ver
wachte invoering van een geo-fysio-
deet, een robot die veel handmatige
landmeters zou gaan vervangen. Veel
voorspellingen zijn wel uitgekomen,
maar merkwaardigerwijze kwamen
GPS en satellietnavigatie toen nog he
lemaal niet in beeld.
De redactie vroeg zich weieens af of de
professionele ondersteuning door de
redactieassistente niet kon worden
uitgebreid, maar dat vond het bestuur
niet zo'n goed idee. Dat werd te duur.
Ook kwam de vraag op of niet moest
worden uitgezien naar een andere
drukker, maar het eindresultaat was
toch dat Schriks in Asten het mocht blijven doen en daar
mee is nog jarenlang een prettige relatie blijven bestaan.
Henri Aalders volgde Maarten op in 1988 en hij wist enkele
markante veranderingen door te voeren. Hij begon zichzelf
direct hoofdredacteur te noemen in plaats van eindredac
teur, met het doel om daarmee zelf meer beleid te kunnen
maken en de invloed van het NGL-bestuur op het tijdschrift
te verminderen. Tot die tijd werd de redactie beschouwd als
een werkgroep van het bestuur, die moest zorgen dat er
maandelijks zo'n twintig pagina's tekst werden aangele
verd. De vorige eindredacteuren werden ook weieens door
het bestuur teruggefloten en daar had Henri weinig zin in.
De redactie werd uitgebreid met een vakredacteur die, als
gevolg van de VUT, over veel vrije tijd beschikte en voor
praktijkverhalen zou moeten zorgen. Zo verscheen Theo
Scheele in beeld, tot op de huidige dag. Een toenaderings
poging tot het KT (ICartografïsch Tijdschrift) kwam in
Henri's periode niet erg ver. Er kwamen wel andere veran
deringen: de zo langzamerhand wat oubollige uitstraling
werd aangepakt. Het voorblad kwam in kleur. Uitvoerig
werd gediscussieerd over lettertypen met of zonder schreef
jes, en de opmaak van het tijdschrift ging in kolommen. Au
teurs werden gekoppeld aan redacteuren voor begeleiding
bij de uitwerking van de artikelen, wat goed werkte. En aan
artikelen was nimmer gebrek.
Inmiddels had ook de automatisering zijn intrede gedaan
en werden de verhalen op floppies of diskettes aangeleverd.
De redactieassistente en de drukker moesten daarin mee en
dat kostte wel wat moeite, gezien de veranderende technie
ken. Er werd een internetredacteur benoemd (Berry van
Osch) en een website opgestart voor de Stichting Geodesia.
Tevens vervaardigde Berry de 'bibliografie, een overzicht
van de inhoud van alle voorgaande nummers, en die wordt
nog steeds bijgehouden. Het tijdschrift kreeg meer kleur,
aanvankelijk alleen een steunkleur in de advertenties, al
gauw ook doorgevoerd in de artikelen.
Jan Polman nam het hoofdredacteurschap over in 1994 en
kreeg naast de beleidsverantwoordelijkheid ook die voor de
financiën van het tijdschrift. Van drulclcen had hij geen ken
nis, maar dat werd hem snel bijgebracht. Hij voltooide de
kleuroperatie en alles werd in fullcolour uitgevoerd, ook de
pasfoto's van de auteurs. Advertenties in kleur werden door
een scherpe prijsstelling gestimuleerd. Een mogelijk verlies
op de exploitatie werd als risicofactor meegenomen, in de
verwachting dat het al snel tot meer advertenties zou lei
den en winst zou opleveren. Wat bleef was het vele werk,
het hoofdredacteurschap kostte zeker een dag in de week.
We bleven overleggen over samenwerking met het I<T, wat
echter niet verder kwam dan één gezamenlijk nummer in
januari 1995. Wel waren beide redacties het eens geworden
over een gelijksoortige opmaak (in kolommen), zodat
samenvoeging op een later tijdstip gemakkelijker zou kun
nen verlopen. En dat is uiteindelijk een juiste veronderstel
ling gebleken.
De naam van het tijdschrift werd in Jan Polmans periode
'Geodesia', zonder NGT, maar nu met de toevoeging dat het
GEODESIA 2003-12