44 jaar Geodesia: groei - stabiliteit - traditie Van Geodesia naar GIN Nu er, na ruim vierenveertig jaar, een eind komt aan het formele bestaan van de Stichting Geodesia (tot 1995: NGL) is het goed om een terugblik te nemen. Hoe begon het zeer vruchtbare bestaan van deze beroepsvereniging, wat waren de succesfactoren, en welke betekenis had zij voor het beroepsveld van de landmeter-geodeet? Hoe verliep de kwantitatieve ontwikkeling? Een duik in notulen uit de pioniersfase en in alle drieënveertig jaarverslagen sindsdien. Het oudste stuk dat in het NGL-archief wordt aange troffen, is een notitie van 2 juni 1958, opgesteld door het driemanschap J.F. Cock, J. Rietveldt en G.W. Wegereef (voorzitters van respectievelijk WL, Contactgroep Rijkswaterstaat en VTAK). De notitie is bestemd voor een vergadering op 16 juni 1958, en valt met de deur in huis door twee vraagstukken inhoudelijk te behandelen: Stichting of federatieve vereniging? Tijdschrift via drukker of via uitgever? In het twee jaar later opgestelde eerste jaarverslag, over 1959, wordt ingegaan op de voorgeschiedenis van dit eerste NGL-document. In grote lijnen: na de oprichting van de WL in 1947, die zich richtte 'op landmeetkundigen die niet bij het Kadaster werken, en in het bezit zijn van een NLF-diplo- ma', was gaandeweg behoefte gevoeld om tot samenwer king te komen met VTAK (opgericht 1897). Ook een 'Con tactgroep Rijkswaterstaat' (een voorloper van de VMDR) raakte in deze verkennende gesprekken betrokken. Het draaide daarbij vooral om een gezamenlijk tijdschrift, waarin het bestaande, zes keer per jaar verschijnende or gaan van VTAK zou opgaan. De leden van WL konden al wel een abonnement nemen op het orgaan van VTAK. Op 15 april 1957 waren de drie besturen bijeengekomen naar aanleiding van een brief van Schriklcema (Rijkswa terstaat), waarna in september Wegereef (voorzitter VTAK) had voorgesteld om uit de drie verenigingen een vakbond te vormen. Dit bleek, in een bespreking met een vakcentra le, in het geheel niet haalbaar, maar men wilde wel verder met de samenwerking. Op verzoek van VTAK vindt dan op 24 februari 1958 een vergadering plaats in Utrecht, waar be- sloten werd tot het opstellen door de drie voorzitters, van de bovengenoem de notitie van 2 juni. Uitwerking Op 16 juni 1958 kwamen dus de drie besturen en de redactiecommissie van het orgaan van VTAK bijeen te Utrecht. Er werd een presentatie gegeven door een uitgever en een drukkerij (Jansen Schotanus te Utrecht), er werd een voorlopig bestuur van zeven personen aangewezen met Rietveldt als voorzit ter: VTAK (3), WL (2), en Contactgroep Rijkswaterstaat (2), en een werkgroep van vier die het tijdschrift moest gaan voorbereiden: Teeling (voorzitter), Koopmans (VTAK), Dietz (WL) en Draaisma (Rijkswaterstaat). Uitgangs punt was dat het tijdschrift elf keer per jaar zou verschijnen. De besluiten: er wordt gekozen voor de juridische vorm Stichting - VTAK is aanvankelijk tegen, maar wordt overgehaald - en de kwestie 'drukker of uitgever' wordt meegegeven aan het voorlopige be stuur. Op 7 juli wordt, in een vergade ring bij Wegereef thuis, deze knoop doorgehakt: de Stichting zal zelf uitge ver zijn, en neemt bovengenoemde drukkerij in de arm. Hierna wordt in het winterhalfjaar '58/'59 een reeks bijna maandelijkse vergaderingen gehouden, afwisselend in de horeca-etablissementen 'Riche' in Utrecht en 'De la Paix' in Rotter dam. Een greep uit de verslagen: de 'Contactgroep' neemt de naam VMDR aan, er duiken weer strubbelingen op uit de VTAK, nu over de te heffen abon nementsprijs, uit een lijstje van vier al ternatieven wordt de naam Geodesia gekozen voor het tijdschrift ("ontleend aan Fotogrammetria"), prof. Schermer- horn wordt aangezocht een ten gelei de te schrijven voor het eerste num- Herman Quee, hoofdredacteur. GEODESIA 2003-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2003 | | pagina 62