Van Geodesia naar GIN
Tot slot
Het verhaal van de externe positionering van NGL/Geodesia
stijgt daarboven uit, omdat dit een prachtig inzicht geeft
in de cultuur van de hele landmeetkundig-geodetische
beroepsgroep. Maar liefst vier keer is NGL/Geodesia in een
integratie- of fusiepoging betrokken geraakt:
in 1969, met de NLF: gestrand;
in 1980, de toetreding tot de Stichting van (NLF's opvol
ger) de NVG: een succes, met verstrekkende impact;
in 1995, de poging tot integratie met het Kartografïsch
Tijdschrift: gestrand;
in 2003, de overgang naar GIN: gerealiseerd.
Deze slingerbeweging tussen mislukken en slagen kent een
rode draad: beide mislukkingen waren te wijten aan weer
standen onder de achterban van de toetredende partijen (in
'69 vooral die van KenL, in 1995 het bestuur van de NVK) en
beide keren werd troostend geroepen of vermoed "dat het
slechts een kwestie van jaren zou zijn totdat alsnog...". In
'69 riep prof. Van der Weele: "Over tien jaar komt het als
nog zover". Ook na 1995 is het besef niet meer van tafel ge
weest dat een bredere constructie, en dan nog breder dan
alleen met de NVK, bekeken zou moeten worden.
Aan de al dan niet geslaagde integratiepogingen werd ja
renlang gewerkt. Die met de NLF in de jaren '60 speelde al
in de oproep van voorzitter Rietveldt in het congres van '63,
terwijl het congres van '65 samen met de NLF werd georga
niseerd. In '66 begonnen er besprekingen tussen de bestu
ren, in '67 schreef een gezamenlijke werkgroep met van
weerszijden drie leden een 'toekomstrapport'. Hierover
werd vergaderd in gezamenlijke bestuursvergaderingen op
6 november 1968, 17 april 1969 en 13 oktober 1969. In de
laatste vergadering, onder leiding van Van Wely die zowel
bij NGL als bij NLF betrokken was, heeft men de beschik
king over de uitslag van een enquête die is gehouden onder
de leden van de NLF-verenigingen, KenL en CLGI. De uitslag
hiervan is bij CLGI dat men voor fusie van alle
verenigingen is (drie uit NLF
en drie uit NGL) en ook
voor fusie van de tijdschrif
ten. Bij KenL daarentegen
bestaat voorkeur voor fusie
van de NLF-verenigingen tot
één ingenieursvereniging,
maar niet voor samengaan
met de NGL-verenigingen, ter
wijl er wel een meerderheid is
voor fusie van de NLF- en NGL-
tijdschriften (KenL en Geodesia).
Dat laatste wordt echter geblok
keerd door de NGL-vertegenwoor-
digers, die onder leiding van
voorzitter De Bruin stellen dat de
ingenieursverenigingen dan eerst
maar orde op zaken moeten stellen
in eigen huis. Zelfs een voorstel van
voorzitter Van Wely om voor de tijd
schriftenkwestie een commissie aan
te wijzen, haalt het niet. Wel wordt al
RAPP°^
U.L-P
Qorrh^,sS,e
9
Fusie 1969
Het artikel van Alberda in dit nummer be
schrijft op p. 499 de verwikkelingen binnen
de NLF en haar aangesloten verenigingen.
Het artikel eindigt met de mislukte integra
tie met het NGL in 1969, en de oprichting
van de NVG, onder afsplitsing van de ka
dastrale vakbondsactiviteiten. Dit laatste
vormt een parallel met de situatie van de
BVK in de GIN-fusie, vijfendertig jaar later!
met instemming gereageerd op de op
tie "dat een op te richten ingenieurs
vereniging 'te allen tijde' als vierde
poot tot NGL zal kunnen toetreden".
Daarna kunnen de tijdschriften wor
den bekeken, aldus de NGL-ers. Deze
ingenieursvereniging, de NVG, treedt
tien jaar later als vierde vereniging toe
tot de Stichting NGL, waarbij het tijd
schrift van de NVG opgaat in Geodesia.
Deze stap van de NVG werd, merk
waardig, niet gevolgd door de Ned.
Vereniging voor Fotogrammetrie. Na
een gezamenlijk congres, in oktober
1979, het eerste driedaagse, gaat
NGL/Geodesia de jaren '80 in met de
NVG als vierde poot.
De samenwerking (integratie!) met KT
in de jaren '90 startte in 1993 met
gezamenlijke redactievergaderingen,
een enquête, en mondde uit in een
geïntegreerd nummer van Geodesia en
KT in januari 1995. Voor integratie
blijkt echter na een ledenraadpleging
in 1995, niet voldoende draagvlak te
vinden in het NVK-bestuur.
Het geheel overziende, was NGL/Geo
desia kwalitatief en kwantitatief een
'successtory' bij uitstek. Allerlei in- en
externe omstandigheden hebben daar
aan bijgedragen. NGL/Geodesia was in
ieder geval (is dat misschien de meest
doorslaggevende factor?) een organisa
tie die zich kenmerkte door een enor
me betrokkenheid van haar 'perso
neel', hetgeen rechtstreeks voortvloei
de uit het feit dat het daarbij, in al die
decennia, ging om vrijwilligers die
met hoofd en beide benen in het vak
gebied stonden. Veelal met functies in
of dichtbij de operationele sfeer, dus
zonder 'dienstgebonden agenda'. Het
GEODESIA 2003-12