schappen. Haar taken zijn het coördi neren en initiëren van onderzoek en het geven van advies. Zo is de NCG be trokken geweest bij de initiatieven om tot een grootschalige basislcaart te ko men, en heeft ze in 1986 de eerste GPS- ontvangers aangeschaft voor onder zoek in Nederland. Het 125-jarig jubileum wordt op 20 februari 2004 gevierd met het symposi um 'De aarde op maat' en sinds 31 oktober draait in het Delftse Techniek museum de tentoonstelling 'De aarde in beeld'. Tevens zal een boek over het vakgebied worden uitgegeven. Op dit Geodesia-congres werden de lezingen verzorgd door de vier subcommissies van de NCG. Zij gaven een overzicht van het actuele onderzoek, en hoewel de NCG een eerbiedwaardig verleden heeft, blijkt er ook heden ten dage nog veel te beleven in de wetenschap. Bodembeweging en Zeespiegelvariatie Frans Barends, voorzitter van de sub commissie Bodembeweging en Zee spiegelvariatie, behandelde de acti viteiten van de subcommissie aan de hand van aansprekende vragen als: 'wat beweegt Nederland?', 'kunnen we het weten?', 'is meten weten?' en 'zee spiegelstijging: hebben we nog de tijd?'. Opgericht in 1961 onder voorzitter schap van prof. Van Weele, is de sub commissie altijd samengesteld ge weest uit vele disciplines, waarvan er een aantal inmiddels niet meer als zelfstandig vakgebied bestaan. Een multidisciplinaire aanpak is echter noodzakelijk voor vraagstukken als geologische bodembeweging, inklin- lcing en zeespiegelvariatie, en een in breng vanuit de Geodesie is daarin essentieel. Zowel onderzoeksinstellin gen, mijnbouwbedrijven als overheids diensten zijn in de subcommissie ver tegenwoordigd. We kunnen het dus weten. Meten alleen is echter niet genoeg. Voor een goede interpretatie is kennis van de achterliggende processen nood zakelijk. Zo hangt het gedrag van peil- merken sterk af van de fundering en de ondergrond, en kan schade ook an dere oorzaken hebben dan de vastge stelde bodemdaling door bijvoorbeeld gaswinning. De modellen om bodem daling te voorspellen kunnen worden verbeterd door confrontatie met geo detische metingen. Wetenschappelijk staat het inmiddels wel vast dat de tem peratuur stijgt en daarmee de zeespiegel. Verschillende sce nario's komen gemiddeld uit op 66 centimeter, iets wat al is verwerkt in het kustbeleid. We zijn dus op tijd met onder zoek begonnen. In de toekomst zal nog meer dan nu de nadruk moeten lig gen op inzicht in de fysische achtergronden van bodem beweging en zeespiegelvariatie, en in de koppeling van bei de processen op de grens van land en zee. Geometrische infrastructuur Namens de subcommissie Geometrische Infrastructuur leg de Hans van der Marei nog maar eens het onderscheid uit tussen enerzijds een referentiestelsel, in feite een stelsel af spraken over de beschrijving van punten in coördinaten zo als het wereldwijde International Terrestrial Reference System (ITRS), en anderzijds een realisatie daarvan in coör dinaten en snelheden van punten (een reference frame in het Engels). Door beweging van de aardschollen zijn de coör dinaten aan verandering onderhevig en een realisatie van een referentiesysteem is dus aan een tijdstip gebonden. Zo is het GPS-stelsel WGS84 te beschouwen als een realisatie van het ITRS. In Europa gebruiken we het European Terrestrial Reference System (ETRS) dat mee beweegt met de Europese plaat, waardoor de beweging van punten klein is. Sinds 2001 is het RD- en NAP-stelsel gekoppeld aan het ETRS. De International Association of Geodesy (LAG) onderhoudt de International GPS Service (IGS) met wereldwijd zo'n tweehonderd punten. Onze AGRS-stations zijn daarvan weer een nationale verdichting. De door het IGS bepaalde satellietbanen hebben een precisie van 30 a 40 centimeter, veel beter dan de 4 a 6 meter van de broadcast ephimeriden. De gegevens van permanente GPS-referentiestations vor men een schat aan informatie voor aardwetenschappelijk onderzoek. Tijdseries van coördinaten laten de bewegingen van punten zien, in ETRS inderdaad veel minder dan in ITRS, maar verschijnselen als de Scandinavian uplift (het omhoog komen van Noord-Europa na de laatste ijstijd) zijn duidelijk te onderscheiden. Uit de atmosferische verstoring van het GPS-signaal kunnen gegevens worden afgeleid over de ionosferische activiteit en de hoeveelheid waterdamp in de troposfeer. Met name de waterdampschattingen zijn be langrijke informatie voor meteorologen. Ook steeds meer satellieten voor aardobservatie maken gebruik van GPS voor hun positiebepaling en metingen. Frits beladen met cadeaus voor de sprekers. GEODESIA 2003-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2003 | | pagina 9