GIS-objectinformatie, werken vrijwel uitsluitend in één richting; van object eigenschappen naar waargenomen straling. Het kwantitatief' interprete ren van remote sensing data vereist echter het bewandelen van de omge keerde weg, van waarnemingen naar objecteigenschappen. De techniek die hiervoor wordt toegepast noemt men modelinversie. De meeste stralingsin teractiemodellen zijn niet direct ma thematisch inverteerbaar. Daarom neemt men meestal zijn toevlucht tot andere methoden, zoals het toepassen van opzoelctabellen, neurale netwer ken, of iteratieve optimalisatie. In de beide eerste gevallen wordt eerst een groot aantal modelsimulaties gedaan om het verband tussen input en out put in een bepaalde waarnemingssitu atie te kunnen vastleggen. Deze gege vens kunnen direct worden vergeleken met actuele waarnemingen, en in de opzoektabel kan men het geval opspo ren dat het beste met de waarneming overeenkomt. De bijbehorende input is dan de oplossing van het modelin- versieprobleem. Dezelfde modelsimu latieresultaten kunnen ook worden ge bruikt om een neuraal netwerk te trai nen. In dit geval vormt de model- output (gesimuleerde waarnemingen) de input van de neurale netwerk, en een deel van de modelinput, namelijk dat deel dat betrekking heeft op de ge zochte objecteigenschappen, vormt de output van het neurale netwerk. Als de training met succes is afgerond kan het neurale netwerk de aangeboden actuele waarnemingen voortaan di rect omzetten in afgeleide objecteigen schappen. De methoden die gebruik maken van opzoelctabellen en neurale netwerken hebben beide als nadeel dat de modelsimulatiegegevens waarmee ze worden gevoed, zijn gebaseerd op de gesimuleerde opnameomstandig heden. Wanneer de actuele opname omstandigheden hiervan zouden af wijken, zou de interpretatie van de waarnemingen tot verkeerde conclu sies kunnen leiden. Omdat de opname omstandigheden vrijwel nooit hetzelf de zijn, betekent dit tevens dat voor het interpreteren van elke opname op nieuw een heleboel modelsimulaties moeten worden uitgevoerd. De methode van i teratieve optimalisa tie kent dit nadeel niet, want hierbij wordt het model toegepast in een terugkoppelingslus, waarbij de inputparameters van het model voortdurend worden bijgesteld tot overeenstemming met de waarne mingen is bereikt. Hierdoor wordt dus een veel grotere ma te van flexibiliteit verkregen. Vanwege de te verwachten rekentijden lijkt toepassing van deze methode op beelden problematisch, gezien het feit dat op elk pixel een aantal iteratieslagen moet worden uitgevoerd. Maar met de huidi ge generatie computers zijn al duizenden modelberekenin gen per seconde gerealiseerd, dus dat probleem wordt snel kleiner. Beeldsimulatie De bovengeschetste methoden van modelinversie om uit re mote sensing waarnemingen objecteigenschappen af te lei den kunnen in principe pixel voor pixel worden toegepast. Ruimtelijke relaties spelen hierbij nog nauwelijks een rol. Het kan echter ook anders. Wanneer men gebruik maakt van de ruimtelijke relaties in beelden en in de bijbehorende onderliggende GIS-lagen, kan de modelinversie met veel grotere efficiëntie worden uitgevoerd. Men zou modelinver sie bijvoorbeeld objectgewijs kunnen toepassen in plaats van op losse pixels. Dit alleen al zou een enorme versnelling van het interpretatieproces kunnen betekenen. Er zijn ech ter nog andere redenen waarom men modelinversie beter op het niveau van beelden kan uitvoeren dan op losse pixels. Een daarvan is atmosfeercorrectie. Zelfs wanneer men aanneemt dat de atmosfeer over een bepaald gebied volkomen homogeen is (een ideale situatie die in werkelijk heid zelden benaderd wordt), is het nog zo dat het effect van de atmosfeer op het gemeten signaal plaatsafhankelijk is. Dit wordt namelijk voor een deel bepaald door objecten in de omgeving van het waargenomen pixel, door overstra ling. Dit betekent dat voor een juiste atmosfeercorrectie men voortdurend ook de omgeving van het te corrigeren pixel moet kennen, hetgeen inhoudt dat de ruimtelijke structuur van het landschap bekend moet zijn. Fig. 1. Weergave van GIS- informatie via een aardobservatiemodel, vergelijking van gesimuleerde met actuele beelden en terugkoppeling naar het GIS- bestand. Er zijn nog diverse andere voorbeelden te geven van geval len waarin bestaande geografische informatie actief en met MODEL GROUND PROCESSING TOA radiance images (actual) TOA radiance images (simulated) CEO-INFO 2003-0

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2003 | | pagina 15