L L <5* vrucht kan worden ingezet bij de interpretatie van remote sensing beelden: In heuvelachtig terrein kunnen digitale terreinmodellen (DTM's) worden ingezet om het topografische effect op beelden te modelleren en eventueel te corrigeren; Watertoepassingen kunnen worden ondersteund met gegevens over de bodemtopografïe; De toepassing van landgebruikclassificatie kan worden bijgestuurd met bekende informatie over perceels- of kavelgrenzen. Generic RS observation model Fig. 2. Componenten van een generiek aardobservatie model. Hoe via beeldsimulatie en terugkoppeling actuele remote sensing opnamen kunnen worden geïnterpreteerd, is ge schetst in fig. 1. Een satellietopname wordt opgevangen door een grondstation en verwerkt tot een geometrisch ge corrigeerd standaardproduct, bijvoorbeeld een multispec- traal beeld gekalibreerd in top-of-atmosphere (TOA) radian- tie-eenheden. Daarnaast wordt vanuit een GIS-bestand en door gebruikmaking van een observatiemodel een beeld ge simuleerd van hetzelfde gebied, met de resolutie en de spec trale banden zoals deze van de satellietsensor bekend zijn. Vervolgens worden de satellietopname en het gesimuleerde beeld met elkaar vergeleken. En nu wordt het mogelij k inte ressant, vooral als er verschillen worden geconstateerdOok de aard van de gevonden verschillen is hierbij van belang. Geometrische verschillen zullen al snel aanleiding geven tot een fijnafstelling van de plaatsbepaling. In eerste instantie denken we dan aan een verbetering van de geometrische kwaliteit van het satellietbeeidmaar wan neer bepaalde discrepanties niet op deze wijze zijn te ver klaren, zou de opgeslagen geografische informatie zelf wel eens niet geheel correct kunnen zijn en bestaat er dus aan leiding het GIS-bestand bij te werken. In het radiometrische domein spelen soortgelijke overwegingen een rol. Wanneer bepaalde radiometrische verschillen (d.w.z. intensiteitsver- schillen in één of meer spectrale banden) over het gehele ge bied blijken op te treden, zou de oorzaak kunnen liggen in verkeerde aannames over sommige sensor-eigenschappen of over de atmosfeer Meer lokale verschillen kunnen we derom aanleiding vormen om delen van het GIS-bestand bij Fig. 3. Geclassificeerd flinks) en oorspron kelijk (rechts) Landsat TM beeld van Barrax, Spanje. te werken, en dan met name die ob jecteigenschappen die invloed hebben op de reflectie of de emissie van stra ling. In fig. 2 is in wat meer detail weergegeven uit welke componenten een geïntegreerd aardobservatiemodel bestaat en daardoor wordt ook duide lijker welke delen in aanmerking ko men voor aanpassing wanneer het ac tuele en het gesimuleerde beeld blij ken te verschillen. Hierin is nog niet opgenomen de laat ste, maar zeker niet de minst belangrij ke mogelijkheid, namelijk die waarbij het model zelf moet worden aangepast. Uiteraard zal dit pas worden overwo gen als modeluitkomsten en actuele waarnemingen consequent blijven ver schillen, of als bepaalde waargenomen effecten met het model niet te verkla ren zijn. Of het nu gaat om aanpassing van de eigenschappen van objecten op de grond, van de aangenomen sensor en atmosfeer-eigenschappen, of het verbeteren van de gehanteerde model len zelf, in alle gevallen blijkt de con frontatie van modeluitkomsten met ac tuele waarnemingen zeer nuttige in formatie op te leveren. Informatie in GIS-bestanden kan op een betrouwbare wijze worden geactualiseerd en model len kunnen relatief snel worden verbe terd omdat deze zeer frequent aan de werkelijkheid worden getoetst. Toepassing op vegetatie Een groot deel van het landoppervlak bestaat uit vegetatie, en monitoring van vegetatie vormt dan ook een be langrijke toepassing van remote sen sing. In een ESA-studie naar de toe komstige SPECTRA-missie (mogelijke Actual image Simulated image Sepppf def. Object- sentor acorn. Updating strategy GIS Atmos Object prop. prop. Landuse Barrax 2000 TM image, June 28, 2000 Alfatra Maize and Sugar beet Barley (irrigated) Bare Soil Bands; B2 (green) B3 (red) B4(NIR) CEO-INFO 2003-0

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2003 | | pagina 16