gaan zitten en is het idee ontstaan om
niet alleen de tijdschriften te bunde
len maar ook de organisaties achter
die tijdschriften." Saillant detail is dat
die uitgever het GIN-fusieproces niet
heeft afgewacht en inmiddels met een
eigen rijdschrift op de markt is geko
men. Na deze initiërende bijeenkom
sten hebben al snel andere verenigin
gen aangehaakt en ontstond een fusie
proces dat eigenlijk niet meer te stop
pen was. GIN is in de ogen van Menno-
Jan dan ook een goede opvolger van de
oorspronkelijke 'bloedgroepen' waar
bij wederzijdse 'kruisverstuiving' in
zijn verwachting duidelijke synergeti
sche effecten zal gaan tonen in de ko
mende eerste GIN jaren. "Hierbij zal
veel afhangen van de door de secties te
starten activiteiten." Het nieuwe GIN-
bestuur zal zeker in het begin moeten
waken over de beoogde samenwerking
tussen de secties. "De GIN-secties zijn
nog teveel een voortzetting van de 'ou
de' organisaties met alle risico's van
dien. Dit was echter onvermijdelijk
om een evolutionaire en beheersbare
GIN-ontwikkeling mogelijk te maken."
De enige echte tegenslag tijdens het
GIN totstandkomingsproces was de
procesmatige voortgang na het beden
ken van 'GIN'. Refererend aan de rol
van Wim Eimers als implementatie
manager GIN noteren we de gevleugel
de woorden "Zonder Wim geen GIN."
Zijn daadkrachtige en projectmatige
aanpak was op zeker moment pure
noodzaak. "Met name de administra
tieve aspecten als het opstellen van
een oprichtingsakte met KvK en nota
rissen en zo, en de ledenadministratie
was zonder Wim's inzet nooit in dit
tempo totstandgekomen."
heeft al met al een zeer goed gevoel over de komende GIN
jaren. "Het gaat niet mis, zolang er actieve leden zijn, zal
GIN blijven zolang als dat nodig is voor de andere leden. Bo
vendien scheelt het mijzelf toch twee van de drie lidmaat
schappen. Da's toch makkelijk bezuinigd in deze zware eco
nomische tijden."
Door de bundeling van praktische en wetenschappelijke
kennis in GIN in het bestuur, maar zeker ook binnen de sec
ties en de leden daarvan, kan met recht gesteld worden dat
GIN haar 'tentakels' heeft binnen alle gelederen van het
geo-werkveld: Met de oprichting en de te verwachten resul
taten loopt Nederland, samen met Australië en diverse
Scandinavische landen, dan ook voorop in internationaal
opzicht- Menno-Jan hoopt hierbij zeker dat dit nieuwe inno
vatieve impulsen zal geven aan de 'geo-lcennis-economie en
de toepassing daarvan in de maatschappij.
Gevraagd naar de toekomstige uitda
gingen antwoordt Menno-Jan resoluut:
"Het echte verenigingswerk moet snel
met resultaten komen. Denk daarbij
aan het tijdschrift, de website, organi
seren van studiedagen en seminars,
het inrichten van de secties. In novem
ber moet ieder zijn activiteitenplan
voor de komende jaren opleveren aan
GIN-bestuur." Daarnaast ziet hij ook
een rol weggelegd voor het geven van
(on)gevraagde adviezen en als interme
diair en bemiddelaar tussen de leden,
maatschappij en bedrijven. Menno-Jan
Het echte succes van GIN zal natuurlijk pas over een jaar of
twee kunnen worden bezien. Het hele achterliggende pro
ces van oprichting heeft ook geleid tot in een aardige aan
slag op de financiële middelen van GIN. Na deze periode
van zaaien wordt het nu tijd voor oogsten. Duidelijk opge
lucht na gedane arbeid en vol vertrouwen voor de GIN-toe-
komst roept Menno-Jan dan ook in een hoera-stemming:
"We bestaan! GIN begint!"
GEO-INFO 2003-0