INFO METAMORFOSE de tijd ons leren. Een paar dingen weet ik inmiddels al zeker: de leden uit de di verse bloedgroepen kunnen uitstekend samenwerken. Het samen organiseren van de communicatie voor GIN is mij uitstekend bevallen. En zo'n start voor het nieuwe tijdschrift Geo-Info moet wel gaan leiden tot een succesvol GIN-pcriodielc! Het O-nummer Bij de eerste signalen dat er gewerkt wordt aan het oprichten van een nieu we vereniging op je vakgebied, denk je: "prima idee, maar ik ben blij dat een ander zich met deze vernieuwing bezighoudt" Maar als de ontwikke lingen zo voorspoedig verlopen dat er ook gedacht wordt aan nieuwe communi catiekanalen, waaronder een nieuw vakblad, dan voel je je als redacteur opeens wel direct belanghebbende. En vanuit een in eerste instantie wantrouwige, nega tieve, defensieve overtuiging begin je te regelen datje nog wel een beetje invloed krijgt op het toekomstig resultaat. Want een nieuwe vereniging en een nieuw tijdschrift is allemaal best, maar "mijn" tijdschrift is natuurlijk wel het beste (dat je collega's van die andere periodieken er net zo over denken, weetje natuurlijk wel, maar is geen reden minder overtuigd van je eigen kwaliteiten te zijn). Dus zorg je dat jouw bestuur je "verzoekt" om lid te worden van de werkgroep Public Relations Communicatie (PR&C) van GIN-in-oprichting. En zit je daar opeens aan tafel met je collega's, tevens concurrenten, van die andere vakbladen. Het vreemde, maar voorspelbare, proces is datje vervolgens binnen de kortste keren de vroegere (vermeende) tegenstellingen vergeet, en met z'n alle fanatiek aan de slag gaat om nieuwe communicatiekanalen op poten te zetten voor GIN. Nieuws brieven schrijven, aanwezigheid op congressen en studiedagen regelen, een inter actieve website in de lucht krijgen en een nieuw vakblad, op poten zetten. En ik moet eerlijk bekennen, bij het papieren, analoge tijdschrift lag en ligt mijn hart! Maar een goede, sterke band tussen website en tijdschrift is meer dan leuk en nut tig, het is noodzakelijk! Een situatie waarbij deze twee elkaar aanvullen, eikaars sterk^ kanten benutten, hun eigen beperkingen overwinnen. Mijri* enthousiasme was blijkbaar duidelijk zichtbaar, want voordat ik het wist mocht ik de totstandkoming van het eerste nummer, het zogenaamde nul-num mer, gaan coördineren. En hoewel ik wist dat het veel werk zou betekenen, kon ik geen nee zeggen. Naast enthousiasme zullen eerzucht en regelzucht ook wel een rol gespeeld hebben. Essentieel is dat je dit natuurlijk niet alleen hoeft te doen. Ten eerste is er de hele werkgroep PR&C, waarvan er een aantal leden auteurs ging zoeken en begeleiden. Dan zijn er natuurlijk de auteurs zelf, de sterren van dit nummer. De mensen die zich wilden laten interviewen, terwijl ze het al druk genoeg hebben met het vormgeven van GIN. De vormgevers die een (deels) nieuwe lay-out verzorgen, het visitekaartje van het blad. En alle mensen achter de scher men, die zorgen dat de inhoud van de auteurs in de juiste vorm op de drukpersen terechtkomt, en uiteindelijk bij de leden in de'bus. En hoewel we voor ons gevoel ruim op tijd zijn begonnen, werd het uiteindelijk toch weer haastwerk. Wantje had eerst wat meer tijd nodig om een auteur bereid (zo gek...) te vinden dat hij een artikel wilde schrijven. Vervolgens heeft hij wat meer tijd nodig om wat te schrijven, en moeten er tot slot ook nog wat afbeeldin gen bij. En het geheel moet dan door de redacteur bewerkt worden en ingeleverd, en die heeft ook weer wat meer tijd nodig. Want naast deze hobby heeft die ook nog een baan, een thuis, eventueel een gezin, en nog wat meer verplichtingen. Maar het feit dat u in staat bent dit te lezen, bewijst dat het toch weer gelukt is. In clusief een "last-minute" verslag van de officiële oprichting van GIN. Als leidraad voor het nul-nummer hebben we niet gekozen om een voorbeeld te maken van hoe een "gewoon" exemplaar er straks zal uitzien. De vorm klopt wel (hoewel die op een aantal punten nog ter discussie staat), maar de inhoud is af wijkend. In deze uitgave willen we een staalkaart laten zien van de diversiteit van GIN. De kracht maar tevens de uitdaging van GIN. En al die onderwerpen hebben een relatie met elkaar, en passen binnen het brede begrip geo-informatie. Of dit begrip te breed zal blijken om een goed, samenhangend tijdschrift te maken zal Het O-nummer van Geo-Info is in feite een prototype, een probeersel, en be hoeft daarom enige toelichting of ver antwoording. Aan de ene kant is het een voorbeeld van hoe Geo-Info er in de toekomst uit gaat zien, zowel wat vorm als inhoud betreft. Aan de ande re kant is het geen regulier nummer. Een aantal zaken zijn bewust afwij kend, andere zaken worden uitgepro beerd en misschien nog wel bijgesteld. Wat sterk afwijkt is de omvang: zeven vakinhoudelijke artikelen, vijf inter views en een kort artikel is veel meer dan een gewoon nummer van Geo-Info zal hebben. Daar staat tegenover dat een aantal zaken ontbreekt, omdat het tenslotte een bijzondere uitgave is: de agenda (die op deze plaats hoort te staan), berichten over verenigingen, bedrijven, producten en onderwijs. Geen boek- of atlasbesprekingen. En geen anderstalige (Engelse, Franse, Duitse) samenvattingen en ook geen trefwoorden. Over de plaats, vorm, taal en procedure moeten nog besluiten ge nomen worden. De vormgeving van de voorkant en de inhoudsopgave zijn helemaal ver nieuwd, en moeten eventueel nog aan gepast worden. De vormgeving van de inhoud borduurt voort op elementen uit het Kartografisch Tijdschrift en Geodesia, de grootste voorgangers van Geo-Info. Tenslotte is de samenstelling van de redactie bijzonder, want in deze vorm zal de "echte" redactie van Geo-Info niet bestaan. De éénmalig O-redactie heeft bestaan uit: Winifred Broeder, Djan Jansen, Katinka Roebert, Adri den Boer, Frank Kenselaar, Peter van de Crommert en Theo Scheele. onder steund door Philip Reedijk en Wim Eimers, gecoördineerd door Irwin van Hunen. Irwin van Hunen, redacteur Geo-Info WWW.GEO-INFO.NL GEO-INFO 2003-0

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2003 | | pagina 5