Fig. 4.
Perceel met skelet
(blauw) en extra
zijtakken (groen) om
uiteindelijk in zes
delen te splitsen.
te maken van de methode van DeLucia en Black [3]. Soortge
lijke technieken worden ook regelmatig toegepast bij kaart-
generalisatie [1][2]. Het aantal constrained edges in een drie
hoek is bepalend voor de wijze waarop het skeletsegment in
deze driehoek wordt berekend. Fig. 3 toont een paar voor
beelden van de methode. Inwendige driehoeken zonder con
strained edges (O-driehoeken) worden door het skelet in drie
ën gesplitst (bij t-splitsingen en kruisingen). Driehoeken
met één constrained edge worden in twee delen gesplitst
(doorgaande weg). De driehoeken met twee constrained ed
ges worden ook in tweeën gesplitst, waarbij het skelet aan
sluit op een aangrenzend perceel (komt niet voor in de fi
guur).
Na deze berekeningen worden enkele extra zijtakken
(groen in fig. 4) van het skelet berekend om het skelet met
de buitengrens te verbinden en zo het perceel in meer af
zonderlijke delen te kunnen splitsen. Dit gebeurt daar waar
in de originele kaart het aantal verbonden lijnen op de pun
ten (van het infrastructuurperceel) groter is dan twee. Met
dit uitgebreide skelet wordt het originele perceel gesplitst, met postcode in
zie fig. 4. Deze gesplitste percelen worden vervolgens toege- groenzonder
Fig. 5.
Iteratief postcodes
toekennen. Percelen
voegd aan de Planar map-datastructuur in CGAL.
postcode in grijs.
4=2
i
Toekennen postcodes aan
(delen van) percelen zonder
postcode
De infrastructuurpercelen zijn nu ge
skeletteerd en gesplitst in afzonder
lijke delen. Aan deze delen moet nu de
meest waarschijnlijke postcode toege
kend worden, net als aan de percelen
zonder AKR-objectadres. Om een post
code toe te kennen berekent het algo
ritme (de som van) de lengte van de
grenzen die het perceel deelt met per
celen mét een postcode. Vervolgens
wordt gekozen voor de postcode met
de langst gezamenlijke grens. Dit pro
ces wordt herhaald totdat alle perce
len een postcode hebben. Deze iteratie
slagen zijn weergegeven in fig. 5. Een
nadeel van deze aanpak is dat er soms
twee of meer afzonderlijke, niet ver
bonden, gebieden kunnen ontstaan
waaraan dezelfde postcode is gekop
peld. Dit is zichtbaar in fig. 6, waar de
postcode 2761 JE is gekoppeld aan vier
afzonderlijke gebieden.
Het samenvoegen van percelen met de
zelfde 6-positie postcode gebeurt in de
Planar map door het verwijderen van
alle grenssegmenten met dezelfde
postcode aan de linker en rechterkant.
Toekennen betrouwbaar-
heidsindicatoraan
postcodegebieden
Hoe meer iteratiestappen er nodig zijn
om een postcode aan een perceel toe te
kennen hoe onzekerder het wordt of
de toegekende postcode 'juist' is. Deze
betrouwbaarheid wordt weergegeven
met de relatieve betrouwbaarheidsin
dicator Q. Deze indicator is afhanke
lijk van het aantal iteratiestappen dat
nodig was om een postcode toe te ken
nen aan een perceel. De relatieve be
trouwbaarheidsindicator wordt genor
maliseerd tussen 0 en 1 door de som
van de inverse van het aantal itera
tiestappen te delen door het totaal
aantal percelen in het postcodegebied.
Een postcodegebied dat voornamelijk
bestaat uit infrastructuur of onbe
bouwde percelen krijgt hierdoor een
waarde dichtbij 0; een postcodegebied
dat met name bestaat uit bebouwde
percelen een waarde dichtbij 1. Men
kan zich voorstellen dat in bebouwd
gebied de relatieve betrouwbaarheid
hoger ligt dan in landelijk gebied. Dit
is ook duidelijk zichtbaar in fig. 7.
GEO-INFO 2004-2