Literaire speurtocht naar het wezen van de landmeter en zijn vakgebied Iman Holleman (onderzoek en tekst) Interim-manager en kwartiermaker iii.holleman@12move.nl Aris Roskam (tekeningen) docent natuurkunde en beeldend kunstenaar in een aantal kernachtige gedachten, «de landmeter Die wil de z nog wel eens eerst met de a vergelijken, eer hij zeker is van de zaak. Ja zelfs de stan- niet volkomen.» In de roman Het hij- [2] een introverte 31-jarige ambtelijke landmeter met de wens om groot grondbezitter te worden: «Raphael ('zeg maar Ralfje') Wessel lag niet iede- leen dat hij landmeter was geworden, et is slechts enkele decennia geleden dat een land meter een belangrijk deel van zijn identiteit ont leende aan de door hem vervaardigde producten. Met name het veldwerk had een uitgesproken persoonlijk karakter. Gebruik van digitale tekentechnieken en veldge- heugens ontneemt de landmeter veel van de mogelijkhe den om een persoonlijk stempel op zijn producten te druk ken. Daaruit zou de indruk kunnen ontstaan dat de heden daagse landmeter een identiteitsprobleem heeft. Een serie citaten verspreid over de vorige eeuw geven echter de in druk dat de landmeter in wezen onveranderd is gebleven. In de thriller De prooi (1995) van Frank Noë [3] is de landme ter Lambert Greveling de hoofdpersoon. Hij karakteriseert zichzelf op een bescheiden wijze. «Van nature val ik niet op. Dat is geen vaardigheid; het is een eigenschap.» Een soort gelijk zelfbeeld schetst de voornaamloze landmeter K. in de roman Het Slot (1927) van Franz Kaflca [7]. Daarbij zet hij zich af tegen de ambtelijke bureaucratie. «Er wordt hier veel ge schreven," zei K. en keek uit de verten naar de akten. He laas, en zeer tegen mijn wil, want mijn eerzucht is er niet op gericht grote stapels akten die mij betreffen te doen ont staan en ineen te laten storten, maar om als een kleine landmeter aan een kleine tekentafel rustig te werken.» De wiskundige en filosoof Gerrit Mannoury draagt zijn boek Mathesis en mystiek (1924) aan Lenin op. Hij formuleert daar- 1) "Een land nog niet in kaart gebracht" is een regel uit het gedicht Complainte van Jan Jacob Slauerhoff (1898). Kadastrale karakteristieken De internetpagina van het dagblad NRC karakteriseert de belangrijkste personages van de stripserie Ollie B. Bommel van Mar ten Toonder. Over de ambtenaar eer ste klasse Dorkno- per: «Kadastrale aangelegenheden dienen keurig te worden bijgehou den.» Deze opvatting strookt met de GEO-INFO 2004-2 Een land nog niet in kaart gebracht11 In tijden van grote veranderingen - zo wordt vaak beweerd - kunnen religie en literatuur voor het nodige houvast zorgen. De geodesie in Nederland ziet zich geplaatst voor een complex van verande ringen. Dat blijft niet beperkt tot de technologie of de geringe instroom van nieuwe vakgenoten. Ook de maatschappelijke positie van de geodeet staat ter discussie. Eén en ander is alle reden om hou- daardmeter van parijs vertrouwt wj vast te zoeken, en wel in de vorm van een literaire gend hert (1998) beschrijft Gerard Reve speurtocht met als motto een dichtregel van Slauerhoff: Een land nog niet in kaart gebracht. Het valt te bezien of de toegepaste kartografie re da§ °p ziJn knieën om God te dan- («citaten») tot een samenhangend beeld leidt. maar hij vond het al met al geen slech te keuze van beroep. Wessel was geen mensenhater, noch een egoïst, maar hij was verlegen. Als het moest kon hij wel, net als een ander, praten over niets, maar vanzelf ging dat niet.» De Vlaamse toneelschrijver Kamiel Vanhole [1] nuanceert de beweerde ge ringe communicatieve vaardigheden van een landmeter met: «Intussen is de man opnieuw in de weer met zijn the odoliet. Hij praat een beetje hortend, elke zin wordt door een kleine hande ling onderbroken.» het zit in de war als het kadaster

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2004 | | pagina 34