KAARTENvan vallige varianten komen achtereenvol gens aan de orde, onder de vlag van de titelbeschrijving van de eerste verschij ningsvorm. Dit is een inmiddels ver trouwde werkwijze geworden bij dit soort kartobibliografisch werk. Wees er wel op bedacht dat bij deze methode een kaart, die we onder een bepaalde ti tel kennen, geheel verstopt kan zitten achter een andersluidende titel (zoals de eerdergenoemde gedrukte kaart van het uitbreidingsplan Van Niftrik, die onder de kop 7 'Spoorwegplan'schuil- gaat) en mogelijk een vroeger jaartal. We zien een caleidoscopische reeks kaarten aan ons oog voorbij trekken, in formele beschrijving, woord en beeld. De toelichtende teksten leggen een wetenswaardig stukje kaart- en stadsgeschiedenis bloot. Prachtige, ro yale kaarten zoals die van Van der Stok uit 1875 en de diverse schaalreeksen van Publieke Werken dwingen respect af. Maar ook de commerciële uitgevers mogen er wezen. Wie de bekende kaar tjes van A. Braalcensiek verzamelt, kan zijn hart ophalen. En wat te denken van al die andere mooie reeksen die het soms jarenlang, met wijzigingen in jaartal en bijwerking van inhoud, volhielden? Thematiek zien we verder in historische kaarten, tramkaarten en onderwerpen als sociale woningbouw. Een kaart 'Luchtbescherming te Am sterdam uit 1940 vormt een ander ver rassend thematisch uitstapje evenals de bekende 'Arcamkaart' die ons een min of meer afsluitend kijkje gunt op de ruimtelijke plannenmakerij in de Amsterdamse regio tot 2015. De acht bijlagen geven specificaties van de afzonderlijke bladen der meerbladi- ge kaartseries die van de hoofdstad ver schenen. Dit stukje monnikenwerk biedt ongetwijfeld een uitstekend in strument voor kaartbeheerders en onderzoekers. Naast de gebruikelijke literatuuropgave en een alfabetisch in dex op naam treffen we achterin ook een concordantietabel op het werk van d'Ailly aan. Heel handig, want in verza melingen en in de handel was het d'Ailly-nummer tot op heden een con sequent gebruikte referentie. Helaas zijn sommige nummers niet meer teruggevonden of te identificeren ge weest. Overigens is nummer 510 in middels opgedoken. d'Ailly's beschrij ving van deze belangwekkende manu scriptatlas van Amsterdam uit de col lectie Van Eclc week zo af van de werke lijkheid (onder meer 63 kaarten in plaats van 501 en afwijkende afme tingen) dat hij kennelijk niet in de UBA- collectie als zodanig herkend werd. Hoewel in de inleiding aangegeven wordt welke bronnen gebruikt zijn bij het vaststellen van het jaar van de kaartinhoud, vind ik het jammer dat een chronologisch lijstje van geselec teerde belangrijke topografische ver anderingen in de stad (zoals bij d'Ailly) ontbreekt. Niet iedereen beschikt over de genoemde bronnen. Bekendheid met veranderende topografische ken merken maakt een globale datering wat gemakkelijker, vooral wanneer men kaarten probeert te dateren die om bepaalde redenen niet in dit boek opgenomen zijn. Vastgesteld moet worden dat er ook re gelmatig hinderlijke slippertjes in Kaarten van Amsterdam voorkomen. De gedrukte kaart van het plan Kalff (nummer 22) kan natuurlijk nooit de schaal 1:75.000 hebben, een beetje Wa- tergraafsmeerder zal zich in zijn eer aangetast voelen bij het lezen van het onderschrift 'omgeving Linnaeuspark- weg en Gallileïplantsoen' bij een detail met het Olympisch Stadion en er zijn nogal wat interessante drukken of vari anten over het hoofd gezien, die we bij voorbeeld aan de hand van uit de UBA- collectie gelichte kaarten konden onderscheiden (voor verraderlijke ver schillen wordt bij gebrek aan vergelij kingsmateriaal door catalogusrecords en -fiches meestal niet gewaarschuwd). Maar dit zijn slechts speldenprikken, rimpelingen in een zee van onschatba re nieuwe en hernieuwde informatie over bijna anderhalve eeuw kartografie van Amsterdam. Alles bij elkaar een on betwistbare must voor op Amsterdam gefocuste historici, geografen, lcarto- grafen, stedenbouwkundigen, plan nenmakers, bibliothecarissen, kaartbe heerders enzovoort. Gefeliciteerd met deze prachtige publi catie Mare, maar nu weer aan het werk...! Na het verschijnen van dit 'tweede deel' kijken we immers reik halzend uit naar het 'eerste deel', dat naar we mogen aannemen de rij opent met de fameuze houtsnede van Cornelis Anthonisz. uit 1544 en eindigt voor de sprong over de singelgracht. Jan Wemer Deze bespreking werd eerder gepubliceerd in het vierde nummer van 2003 van Caert- Thresoor. Bevolkingsatlas van Nederland Demografische ontwikkelingen van 1850 tot heden. Samenstelling Nederlands Interdiscipli nair Demografisch Instituut (NIDI) van de Koninklijke Nederlandse Academie van Weten schappen. Formaat A4, 176 pagina's, met 22 tabellen, 33 diagrammen, 66 kaarten en 52 overige illustraties. Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 2003. ISBN 90389 1364 8. Prijs €25,00. Deze atlas, samengesteld door de NIDI-stafleden P. Ekamper, B. van der Erf, N. van der Gaag, K. Henkens, E. van Imhoff en E. van Poppel (Van der Erf en Van Poppel werkten ook mee aan het in 1984 verschenen katern Be volking van de Atlas van Nederland), wil inzicht geven in demografische verschijnselen en de veranderingen daarin, van 1850 tot 2000. Onmiddel lijke aanleiding van de uitgave is het onderbrengen van het NIDI bij de KNAW. De atlas wil veranderingen laten zien, en brengt daarom naast de lijndia- grammen vooral series kaarten over hetzelfde onderwerp op verschillende tijdstippen. Er is veel expertise aanwe zig bij het NIDI op het gebied van de in formatie-overdracht, wat te merken is aan de sobere, doeltreffende commen taren die de in de kaarten aanwezige patronen uitleggen, het scheiden van hoofd- en bijzaken, en het opnemen van de technische details in een toe lichting achterin. Dat blijkt ook uit de zorg besteed aan het vergelijkbaar hou den van kaarten over hetzelfde onder- GEflecNTtARCWEf AMSTERDAM CEO-INFO 2004-2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2004 | | pagina 46