Die MD besloot in 2001 een onderzoek te laten uitvoeren naar de historie van de Waterstaatskaart. Uit het voor woord van de (nieuwe) hoofdingeni eur-directeur blijkt niet waarom en waarom toen. Ontstaan van de kaart, het specialistisch werk, de relatie met defensie, verspreiding en gebruik, de kloof tussen verkenners en cartogra fen, het wordt allemaal boeiend ge schetst. De link met de periode vóór 1865 wordt gelegd met aandacht voor polder- en waterschapskartografie en statistische plannen uit de 18de eeuw van Cruquius. Sterk is het boek in de schildering van het culturele contrast bij de start en bij de beëindiging van de kaart. De rol van de (rijks)overheid toont geen continuïteit: minister Thor- becke zette zich persoonlijk in voor de kaart en minister Maij-Weggen vond de kaart geen kerntaak meer. Bij de start ging ieder kaartblad als geschenk naar het Koninklijk Huis, 125 jaar later zocht men naar betalende klanten. Uit gebreid en open is de beschrijving van de personele problemen rond de ophef fing, waarbij tenslotte vijf van de 25 zo geheten WSK'ers op wachtgeld gingen. In weinig bedrijfsgeschiedenissen zal er zo weinig onder de pet worden gehou den, denk ik (een citaat: "Vanuit het management van de Meetkundige Dienst was er weinig begeleiding - voor een persoonlijk woord was geen tijd."). De AGI-projectleider, die de totstand koming van het boek begeleidde, be kent in het huidige personeelsblad Mo dem, dat "het verhaal van de kaart een aantal leemten vertoont". Als reden geeft hij daarvoor op dat Rijkswater staat niet altijd even behoedzaam met documentatie opspringt. Dat verklaart bijvoorbeeld niet waarom zelfs voor de periode 1983-1992 het bij de AGI be schikbare personeelsblad van toen, het MD-blad, niet is gebruikt. Onnodig onderbelicht lijkt mij de interessante vroege automatisering van de Water staatskaart, ook omdat de kaart niet om zeep is geholpen omdat men niet tijdig automatiseerde. Beschikbare schriftelijke bronnen daarvoor uit 1981 - dus van voor de overgang naar de MD - werden niet benut. In num mer 1981-4 van het MD-blad werd ge publiceerd over "Mijlpaal voor de Wa terstaatskaart" wat sloeg op het vol tooien van de 4e editie en de start van de 5e uitgave. "De afdeling Water- staatskartografie van de RWS-directie Waterhuishouding Waterbeweging laat ook graveren op de nieuwe MD-te- kenautomaat," zo startte het bericht. Nummer 1981-5 haalde aan dat de Wa terstaatskaart NAF-peilmerken met bijna dezelfde symbolen weergaf als de MD-peilmerkkaarten, Nieuw was dat onder het motto 'de MD doet het al' de peilmerken van de nieuwe editie van de Waterstaatskaart verdwenen. Nummer 1981-3 van het kwartaaltijd schrift DIVisie van de toenmalige Dienst Informatieverwerking (DIV) van de Rijkswaterstaat was geheel gewijd aan "Automatisering van de Water staatskaart van Nederland", zoals het artikel van G. Piket, oud-hoofd van de afdeling Waterstaatskartografie, heet te. Het telde wel 17 pagina's nog afge zien van inlegvellen met transparante geautomatiseerd getekende overlays en een fragment van de kaart in kleu rendruk. Het artikel bevat bijvoor beeld een foto van een digitaliserende medewerker van de afdeling en derge lijke foto's ontbreken in het boek. Piket onderscheidt acht automati seringsprojecten met door de DIV geschreven maatwerk-tekenprogram ma's als G EOT AO, WKBIES, WKSYMB en WKAFWA. GEOTAO voor hydrologi sche waarnemingspunten was operati oneel sinds 1975. Het meer gecompli ceerde WKBIES was dat sinds 1976, dit programma tekende evenwijdige lij nen/biezen en werkte tijdsbesparend en kwaliteitsverhogend. "Bovendien vervangt het geestdodende en zeer ar beidsintensieve handwerk," aldus Pi ket. Het programma WKAFWA voor snel vervaardigen van overzichtskaar ten maakte in 1980 het pakket com pleet. Op de mainframe-computer van de DIV werd een magneetband aange maakt met tekeninstructies voor de flatbedplotter bij de MD. Bij alle lof: het negeren van dit tijdschrift DIVisie, dat zich in diverse bibliotheken van Rijkswaterstaat bevindt, is - meer nog dan negeren van het MD-blad - voor mij een misser. Overigens prijkt er in de literatuurlijst wel een bijdrage uit het Kartografisch Tijdschrift van piket's opvolger Damoiseaux over automatisering van de kaart. Het "zij moesten niets hebben van computers" van sommigen van rond 1990 gold voor anderen al niet voor 1980. Het organisatieschema van 1982 had een (vacante) post Automatisering waar onder drie fte's voor 'Digitaliseren' De digitale voortzetting van de kaart in WIS en eventueel WIS-2 krijgt overi gens wel voldoende aandacht, de com- puterkartografie van voor de inlijving bij de MD mijns inziens dus niet. Het mooist in het boek is de opbouw- tijd in de 19de eeuw. Voor de Water staatskaart werd toen zelfs gewater past. In 1870 mocht men er twee goede waterpasinst rumenten van 275 gulden per stuk voor kopen! Prachtig blijft het wapenfeit dat de status van de Vaalser- berg (322,5m) en niet de Kriekelen- berg (240m) als het hoogste punt van Nederland aan de Waterstaatskaart was te danken. Het leek en lijkt nog steeds zeer nuttig als de overheid ter voorkoming van calamiteiten over een homogeen totaalbeeld van de Neder landse waterhuishouding zou beschik ken. Het boek stelt dat he*" WIS terzake wel en niet een opvolger van de Water staatskaart is. Het wordt echter niet bijgehouden en belanghebbenden ver zamelen dus projectgewijs zelf. De historische uitgeverij Matrijs gaf een voornaam boek uit. Het pleit voor het historisch besef van de Rijkswater staat dat dit mogelijk was. Het boek zij van harte aanbevolen voor geïnteres seerden in de waterstaatshistorie en de kartografïe van na 1850. Het aantal kaartfragmenten is legio en geeft een uitstekend beeld van de diverse edi ties. Ook over de titel is goed nage dacht: op de site www.matrijs.com prijkte tot na de presentatie van het boek nog de verlaten titel 'Waterstaat in kaart gebracht'. Dat de AGI op die si te toen nog Meetkundige Dienst heette zij vergeven: het gedrukte boek is op dat punt actueler. Adri den Boer GEO-INFO 2004-2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2004 | | pagina 49