kers het hebben over 'mijnintranet'. Hun functie is in hoge
mate bepalend voor hun eigen, individuele informatiepro
fiel. Het hierboven geschetste voorbeeld kan probleemloos
worden gekloond naar de balie van Sociale Zaken, waar de
baliemedewerker direct een totaalbeeld krijgt van de sociaal-
financiële omstandigheden van zijn cliënt en diens woonom
geving. Wellicht is het in dit geval interessant als de balieme
dewerker getipt wordt op de verbouwingsplannen in relatie
tot de financiële of medische omstandigheden van zijn cli
ënt? Uw collega's willen niet zoeken, zij willen vinden.
Eerder in dit artikel is al gesteld dat de stap van een dyna
misch en pro-actief intranet naar internet een peulenschil
is. Mijn stelling is nu: wat de gemiddelde burger interes
seert, is zijn eigen voortuin en alles wat hij van daaruit kan
zien, horen en ruiken.
Fig. 4. De
voortuindoctrine.
eengezet hoe betrokkenheid kan wor
den gecreëerd door informatievoorzie
ning af te stemmen op locatie en per
soonlijke omstandigheden. Informatie
is echter dynamisch; ze is voortdurend
aan veranderingen onderhevig. In die
eigenschap schuilt de derde compo
nentwaarmee betrokkenheid gestimu
leerd kan worden: veranderingen trek
ken altijd aandacht en zijn vaak rele
vanter dan de oorspronkelijke infor
matie. Een burger zal eerder geïnteres
seerd zijn in herzieningen van 'zijn'
bestemmingsplan dan in bestem
mingsplannen zoals die de komende
tijd massaal op gemeentelijke websites
zullen verschijnen. Hij moet dan wel
automatisch op die verandering geat
tendeerd worden. Deze mutatiesigna
lering is uiteindelijk de generieke mo
tor van contextgevoelige informatie
voorziening in de vorm van 'mijnintra
net' en 'mijnapeldoorn'. Verandering
in informatie kent verschillende vor
men:
Deze variant op NIMBY (Not In My Back Yard) geeft aan waar
de band van een gemiddelde burger met zijn gemeente be
gint en eindigt: naarmate gemeentelijke activiteiten zich
verder van zijn eigen woning afspelen, neemt zijn belang
stelling en betrokkenheid af. Elke burger heeft één of meer
individuele territoria waarbinnen hij een specifiek infor
matieprofiel heeft. Deze territoria liggen vrij nauwkeurig
vast op basis van zijn woonadres, het adres van zijn bedrijf,
zijn werkadres of het perceelnummer van een stuk weiland
dat hij gepacht heeft. De gebieden daaromheen vormen
zijn territoria en kunnen in omvang variëren; bij elk terri
torium kan zijn belangstelling uitgaan naar andere onder
werpen. Hier kunnen informatieprofielen dus niet worden
vastgelegd zonder interactie met individuele burgers. Voor
elke burger die gebruik wil maken van 'mijnapeldoorn' zul
len territoria (in de vorm van bijvoorbeeld adres plus straal)
en de bijbehorende informatieprofielen vastgelegd of
achterhaald moeten kunnen worden. Op basis hiervan
stroomt gemeentelijke informatie vervolgens net zo mak
kelijk en pro-actief over internet als over intranet. Ook een
burger wil niet zoeken, hij wil vinden. Of nog liever: hij wil
aangereikt krijgen.
Wanneer we gaan nadenken over zaken als interactieve be-
leidsparticipatie moeten we ons realiseren dat participatie
staat of valt met betrokkenheid. In het voorafgaande is uit-
Verandering in status:
vergunningaanvraag is in behan
deling genomen
inlcomenstoets huursubsidieaan-
vraag is uitgevoerd
Verandering in inhoud:
herziening bestemmingsplan
wijziging verkeersbeleid centrum
Verandering in relevantie:
wijziging in bestemmingsplan in
relatie tot eerder geweigerde bouw
vergunning
We kunnen deze factor aan de eerder
opgenomen formule toevoegen:
Op deze manier ontstaat pro-actieve in
formatievoorziening. Deze motor zal
door de interne organisatie op gang ge
houden moeten worden. Dit houdt in
dat elk besluit, elk document, elke do
cumentwijziging en elke activiteit in
de openbare ruimte moet kunnen lei
den tot mutatiesignalen naar interne
medewerkers en/of individuele bur
gers. Dit vraagt om uniform document
beheer, eenmalige registraties, work-
flowmanagement, onderlinge afstem
ming en consistentie van data-eilan-
Wat de gemiddelde burger interesseert,
is zijn eigen voortuin en alles wat hij
van daaruit kan zien, horen en ruiken
GEO-INFO 2004-3
Voortuindoctrine
E-overheid vraagt om betrokkenheid
(persoon informatiecontext
locatie) verandering in informatie
informatie op maat en op tijd