Ferjan Ormeling,
Hoogleraar
KartografieUni
versiteit Utrecht
Mijn bemoeienis met Petermann stamt uit 1978.
Toen hadden we een bijeenkomst in Gotha in de
toenmalige DDR over het schrijven van een inter
nationaal lcartografie-leerboek, en de DDR-lcartografen de
den daaraan mee. Als verzetje kregen we een excursie aan
geboden naar de Bücherei van het Vollcseigene Betrieb Her
mann Haaclc, dat thans weer Justus Perthes heet. Van dat
bezoek ben ik nog steeds ondersteboven. Stelt u zich voor: u
kent waarschijnlijk, tenminste van naam, de Stieler atlas',
dat was de beste handatlas ter wereld die vanaf 1820 tot aan
de Tweede Wereldoorlog de markt beheerste. In de kaarten-
kasten van de Bücherei in Gotha waren van élk kaartblad
van alle elf edities van de Stieler die sedert 1820 waren uit
gekomen, alle kaarten bewaard die als bron daarvoor ge
bruikt waren! Zowel manuscripten als gedrukte kaarten.
Wat een prachtig hulpmiddel was dat om de ontsluiering
van de aarde in de 19e eeuw na te gaan! Maar ook om na te
gaan hoe het kartografïsche compilatiewerk plaatsvond,
welke bronnen wel en welke niet overgenomen werden, en
welke beslissingen op basis van die documenten genomen
werden.
Kartografen zitten meestal achter hun bureau rustig op
nieuwe gegevens te wachten. Maar er zijn uitzonderingen,
en August Petermann (1822-1878), wiens buste in het plant
soentje schuin tegenover het bedrijf Justus Perthes staat
(fig. 1), was zo'n uitzondering. Hij was een begenadigd kar-
tograaf die nieuwe technieken voor thematische kaarten
ontwierp en grafisch knap uitwerkte. Rond 1850 kreeg hij
van de uitgever de rol opgedrongen van redacteur van een
nieuw geografisch tijdschrift - naar hem Petermanns Ge
ographische Mitteilungen (PGM) genoemd -en zo werd hij
in de gelegenheid gesteld om actief het exploratiewerlc te
sturen. PGM werd namelijk hét gezaghebbende tijdschrift
waarin ontdekkingsreizigers hun ontdekkingen publiceer
den. Hierdoor verwierf de redacteur ervan een dusdanige
invloed dat hij in staat was doelen voor ontdeklcingsreizi- Fig. 1.
gers te formuleren en te helpen bij het daarvoor bijeenkrij- Gedenkteken voor
gen van fondsen. Zijn bemoeienis met het openleggen van August Petermann
het gebied ten noorden van Groenland en Spitsbergen is in het park van
daarvan een voorbeeld; een aantal Duitse expedities werd Schloss Friedenstein
naar dat gebied uitgerust. Maar hij correspondeerde ook in Gotha.
met Nederlanders, zoals de geograaf prof. Kan in Amster
dam, om vanuit andere landen expedities te organiseren.
Zijn ondersteuning van exploraties is op zich bekend en
daar hoeft hier niet speciaal op te worden ingegaan. Ilc wil
hem hier naar voren halen als degene
die het normaal heeft gemaakt dat we
ook thematische kaarten vervaardigen
om inzicht in geografische verschijnse
len te verwerven en ter ondersteuning
van de besluitvorming daarover.
Thematische wereldkaarten
De lcaart met de klimaatindeling van
Koppen (fig. 2), is een voorbeeld van
wat ik bedoel, ook al verscheen hij in
1918 in PGM, lang nadat Petermann
zelf was overleden. De meest invloed
rijke beoefenaren van de aardweten
schappen en geografie publiceerden
hun inzichten in PGM, met bijvoeging
van een lcartografische neerslag, die
dankzij dat medium zijn weg vond
naar redacties van schoolatlassen, zo
als de Bosatlas, om daarin te worden
overgenomen. Kaarten van vegetatie
zones, geologie, taalkunde of delfstof
fen hebben eenzelfde rol gespeeld. Ook
Wegener, die we kennen van zijn theo
rie van de uiteendrijvende continen
ten, publiceerde kaarten in PGM. Het
waren dus deze thematische wereldbe
schouwingen waarmee PGM, naast de
exploratiekaarten van het binnenland
van Afrika, Australië of China, scoorde.
Beschouwen we de thematisch samen
stelling van de kaarten uit PGM, dan
blijkt de nadruk vooral te vallen op de
GEO-INFO 2004-4
Petermann's Geographische
Mitteilungen: de schepping van
ons thematisch wereldbeeld