bestaan wat gemakkelijker te maken.
Daarbij tracht de dichter oude grenzen
op te zoeken en de maat van het verle
den vast te leggen. En hierbij ook een
toekomst in kaart te brengen.
Lanmjitter
In het eerste hoofdstuk de "Lanmjit
ter" voert de dichter de landmeter ten
tonele. Deze zou een metafoor van de
mens kunnen zijn, die vanuit zijn land
van oorsprong zo goed mogelijk op
aarde tracht te overleven. De dichter
verwoordt in deze gedichten ook hoe
al duizenden jaren lang de mens met
steeds nieuw gereedschap in het kader
van het 'vooruitgangsgeloof tracht
het bestaan 'wereldwijd' op aarde wat
dragelijker te maken. Dit met alle
schadelijke ecologische gevolgen van
dien voor die aarde. De dichter vraagt
zich verder ook af of hij zichzelf of de
wereld wil leren kennen: "Of wilde ik
breedtegraden meten"?
Nessertreppen
Vindt de mens op die wijze zijn be
stemming? In het tweede hoofdstuk
"De Nessertreppen" beschrijft de dich
ter herinneringen, wanneer hij in het
gedicht met deze titel, na de trappen
van de Waddenzeedijk beklommen te
hebben, voor het eerst de zee ziet. In
dit beeld schildert de dichter, hoe de
mens enerzijds de onbegrensheid van
de schepping ervaart en anderzijds be
seft dat bij elke stap die de mens hoe
dan ook voorwaarts doet, hij onlosma
kelijk verbonden blijft met het verle
den en met de omgeving ervan, waar
hij gelukkig was en waar hij aan terug
denkt en naar terug verlangt. Maar op
zoek naar zijn wortels heeft hij toch
ook oog voor de toekomst.
Oanswettend
In het derde hoofdstukje zegt de dich
ter onder andere, dat de toekomst die
men droomde voorbij is en dat de toe
komst een einde heeft en dat, hoe dan
ook, ook het leven een einde neemt. In
het gedicht "Beammen" (bomen) be
schrijft de dichter het gebeuren, wan
neer door menselijk ingrijpen een
boom het einde ondergaat. Het kappen
van die boom is hier een beeld van het
aantasten van de schepping door de mens. Ook hier zou 'de
landmeter' weer de metafoor kunnen zijn van de mens, die
tracht de aarde aan zich te onderwerpen en toch ook weer
de daardoor veroorzaakte schade in de nieuwe 'wildernis'
beetje bij beetje tracht te herstellen. De dichter besluit dit
gedicht aldus
Lanmjitters fan in Jünlan binne wy wurden
Mei pas en krüs en ketting ha wy de wrald
Opmetten. Wy ha de lineaal ütfun en de selcstant
Om de ierde nuet en ünder kwint te krijen
Om't langst en hunger üs net dea te krijen binne,
Wolle wy werom nei de natuer. Wy stichtsje in paradys
Yn de wildernis. Meitsje elcologyske haadstrulctueren.
En skeppe trijediminsionaal natuer op tekentafels.
Vertaling:
Landmeters van het Avondland zijn wij geworden.
Met pas en kruis en ketting hebben wij de wereld
Opgemeten. Wij hebben de liniaal uitgevonden en de sextant
Om de aarde te temmen en onder de duim te krijgen.
Omdat het verlangen en honger in ons niet dood te krijgen zijn,
Willen wij terug naar de natuur. Wij stichten in paradijs
In de wildernis. Maken ecologische hoofdstructuren.
En scheppen driedimensionale natuur op tekentafels.
Vertaling: Henk Holsbrink.
Tenslotte
In de dichtbundel gebruikt Durlc van der Ploeg op indruk
wekkende wijze en in krachtige dichtwoorden onder ande
re het beeld van de landmeter als de mens die altijd bezig is
de grenzen van het bestaan op 'aarde' op te zoeken. In ster
ke dichtregels wordt door de dichter beschreven hoe onder
barre omstandigheden het wijde Friese lcleilandschap door
de mens aan de zee werd ontworsteld. Mogelijk herkennen
vele vakgenoten in deze regels de in woorden gevatte beel
den. In de gehele dichtbundel heeft de dichter hier en daar
in zijn gedichten op grootse wijze zijn liefde verwoord voor
het noord-Friese lcleilandschap en met name voor de Don-
geradelen. Deze gevoelens voor dat landschap heeft de dich
ter gemeen met de schrijver van dit artikel, die gedurende
een tiental jaren met een aantal kadastrale collega's het
voorrecht had aldaar zijn dagelijks brood te mogen verdie
nen.
De dichtbundel is uitgegeven door de Friese Pers Boekerij
te Leeuwardentelt 96 bladzijden en is in de boekhandel
verkrijgbaar voor een prijs van 15 euro.
GEO-INFO 2004-4