Zo 'n cryptische titel vraagt om enige
uitleg. Medio februari vond op het RIVM
te Bilthoven een symposium plaats over
"landgebruiksmodellering voor beleids
ondersteuning", georganiseerd door
het LUMOS-consortium (Land Use Mo
deling System). Deze groep van publie
ke en private partijen probeert geza
menlijk richting te geven aan onder
wijs, onderzoek en toepassing op basis
van landgebruikmodellen. Wie iets
weet van de tamelijk roerige vaderland
se geschiedenis op dit terrein, zal de bij
zondere waarde van deze samenwer
king meteen inzien. Het symposium
was een uiting van de nieuw verworven
eensgezindheid. Weliswaar erkent ie
dereen het bestaan van diverse, deels
feitelijk concurrerende, landgebruiks
modellen (bijv. 'cellular automata' ver
sus 'agent based'); tegelijkertijd wordt
ook onderkend dat vanuit het oogpunt
van kennisontwikkeling 'complementa
riteit' vruchtbaarder is dan 'concurren
tie'. Vanuit deze gedachte heeft het LU
MOS-consortium het initiatief genomen
tot het schrijven van een gezamenlijk
voorstel in het kader van Bsik. Daarmee
is de link naar het tweede deel van de ti
tel gemaakt, wat opnieuw om enige uit
leg vraagt.
Eind november 2003 besloot het kabi
net twintig miljoen euro toe te kennen
aan het Bsik-programma 'Ruimte voor
Geo-informatie'. Hoewel minder dan ge
vraagd (33 miljoen) en uitgesmeerd
over een langere periode (zes i.p.v. vier
jaar), betekent dit bedrag natuurlijk
een geweldige opsteker voor het vakge
bied. Niet dat het werkveld nu echt
noodlijdend is, hoewel de economische
recessie ook hier flink huishoudt, maar
zo'n pot met geld kan toch heel wat
nieuwe initiatieven stimuleren. Daar
mee is het uiteindelijk niet voor niets
geweest dat reeds in het najaar van
2002 een tachtigtal nieuw opgerichte
consortia projectvoorstellen hebben in
gediend binnen dit programma. En dit
alles ondanks de voorwaarde van
an
50% van elk project beslaat. Dat wordt
gegeven de omvang van sommige voor
stellen ongetwijfeld nog een hele kluif.
De procedure om uit die grote reeks van
projectvoorstellen de beste te kiezen
wordt eveneens nog een geweldige op
gave, of zo men wil, een prachtige uit
daging. Betrokken organisaties als
VROM en RAVl zijn nu druk doende uit
gangspunten en procedures op te stel
len en een betrouwbare organisatie in
te richten. Zo komen er naast een Pro
grammabureau (RAVI) en een Raad van
Toezicht (Ministeries), een Wetenschap
pelijke Adviesraad en een zogeheten
Kennismotor, welke laatste vooral de
maatschappelijke behoeftes zal gaan
formuleren. Dit klinkt allemaal zeer
dan die nu (moeten) gaan gelden. Dat
het ook anders (beter) kan, bewijst een
ander Bsik-programma: 'Ruimte voor
Water'.
Tenslotte, zonder echt volledigheid na
te streven, lijken mij twee voorwaarden
cruciaal voor het welslagen van het pro
gramma. Enerzijds dat het hele veld van
de geo-informatie in de procedure een
eerlijke kans krijgt. Dus een breedte-in
vestering, van onderzoek tot onderwijs,
van inwinnen tot visualisatie, van tech
nologie tot toepassing, van privaat tot
publiek, et cetera. Alle geo-informatie-
partijen en -initiatieven moeten een ge
rede kans krijgen op het beschikbare
vertrouwenwekkend. Ook over de te vol- prij zengeld. Dit kan zelfs betekenen dat
gen procedure is kennelijk reeds goed
nagedacht afgaande op diverse uitspra-
bepaalde sectoren of aandachtsvelden
apart gestimuleerd moeten worden als-
lcen in de media. openbaai duidelijk, n0g een voorstel in te dienen. Ander-
'transparant', 'helder', 'eerlijk', et cete
ra. Hoewel dit zonder twijfel belangrij
ke voorwaarden zijn, denk ik dat de nu
rondzingende criteria nog zeker niet
voldoende zijn.
Zo zouden, gegeven de lange termijn
tussen indienen en beoordeling, alle
projectvoorstellen moeten worden ge
actualiseerd en opnieuw worden inge
diend. Denk alleen al aan de eerder toe
gezegde contrafinanciering en iedereen
begrijpt dat anderhalfjaar en een eco-
zijds moet, indachtig de achtergrond
van dit programma (ICES-KIS gelden),
nieuwe kennisontwikkeling en -ver
spreiding centraal staan in de selectie.
Met andere woorden, het moet dus
(ook) een diepte-investering zijn. Over
zes jaar is het geld op, het zou doodzon
de zijn als dan ook het positieve (ken
nis) effect ervan is uitgewerkt. Beide
voorwaarden zijn onontbeerlijk om
achteraf te kunnen spreken van een ge
slaagd programma. Eerdere voorbeel-
nomische recessie verder een update den van gelijksoortige programma's als
echt noodzakelijk is. Daarnaast moet er
ook ruimte komen voor nieuwe, nog
LWI (Land Water Milieu Informatietech
nologie) stellen mij op voorhand zeker
niet eerder ingediende, voorstellen. Het njet gerust. Daarin schuilt de grootste
veld staat niet stil, dus ook recentelijk
opgeborrelde initiatieven (LUMOS!)
moeten de ruimte krijgen. Verder krij
gen - naar verluid - de indertijd gese
lecteerde dertien voorbeeldprojecten
(ter waarde van ettelijke miljoenen)
voorrang in de beoordeling. Dat lijkt
mij eerlijk gezegd strijdig met bovenge
noemde voorwaarden en procedureel
zeer onjuist. Hun selectie indertijd is
niet geschied op basis van genoemde
criteria en aan hun uitverkiezing lagen
uitdaging voor dit programma: laten
wij nou eens gezamenlijk bewijzen dat
wij zo'n programma wel tot een echt -
voortdurend - succes weten te maken.
Dat zou toch fantastisch zijn en een
prachtige uitdaging voor het werkveld.
Stan Geertman
Associate Professor Geo Information Science
Universiteit van Utrecht
Directeur NEXPRI.
contrafinanciering, die grofweg zo'n andere overwegingen ten grondslag
GEO-INFO 2004-4
174
Geo-lnfo in Onderzoek en Onderwijs
LUMOS goes Bsik!
Stan Geertm