van de meer vierkante en rondere vor men die de oppervlakken van geldige combinaties kenmerken. Fig. 7 geeft de classificaties van deze vlakken weer voor een grote proefset. In deze set zijn handmatig de verschillende combina ties geclassificeerd. De verschillende combinaties van topografische en functionele vlakken die overeenko men met de categorieën b, c en d van fig. 6. De als slivers geclassificeerde combinaties (codes c en d in fig. 6) zijn in fig. 7 als rode punten weergegeven. De geldige combinaties (code b in fig. 6) zijn als grijze punten weergegeven. De classificaties zijn uitgezet als de verhouding oppervlak/omtrek tegen het oppervlak in een logaritmische schaal. Het identificerend kenmerk zoals het kleine oppervlak in relatie tot de om trek kunnen we ook toepassen op rechthoeken met een grotere lengte/breedte-verhouding. De verhou ding oppervlakte/omtrelc van een ge vormd combinatiepolygoon wordt ver geleken met de verhouding oppervlak te/omtrek van een rechthoek met een gelijk oppervlak. Bij een rechthoek is voor iedere gekozen lengte/breedte verhouding de relatie tussen het op pervlak en de omtrek bepaald. Deze re latie is met een zwarte lijn in fig. 7 weergegeven voor een lengte/breedte verhouding van 50:1. De verhouding oppervlalcte/omtrek voor een recht hoek is een functie van de oppervlakte en de verhouding tussen lengte (L) en breedte (B) van de rechthoek volgens de volgende formule: Fig 7. Classificatie sliverpolygonen. benoeming van "slivers" is nodig om het aantal handmatig te benoemen vlakken tot aanvaardbare proporties terug te brengen. Boven de grens van 100 m2 vindt menging plaats van correcte combinaties en slivercombinaties (code b en d in fig. 6). Het oppervlaktecriterium alleen voldoet hier niet meer. In het traject van 100 tot 1000 m2 blijkt de opper- vlakte/omtrelc-verhouding van het betrokken vlak in verge lijking met de oppervlalcte/omtrek-verhouding van een rechthoek met een gelijk oppervlak én een lengte/breedte verhouding van 50 een goede voorspeller te zijn voor de aanwijzing van het vlak als sliverpolygoon. Uiteindelijk kunnen de als sliver gekenmerkte vlakken met reguliere GIS-technieken worden opgelost, waarbij de begrenzingen van de originele ToplOVector-vlaklcen worden gehand haafd. Publicatie Het Bestand Bodemgebruilc 2000 (BBG2000) is al enige tijd gereed. Dit CBS-product is verkrijgbaar bij de Topografische Dienst Kadaster als aparte laag naast ToplOVector. Bij het sluiten van de overeenkomst tussen het Ministerie van VROM en de Topografische Dienst Kadaster is er naar ge streefd deze kaart zo laagdrempelig mogelijk beschikbaar te stellen. Voor ToplOVector-licentiehouders is het gebruik daarom zelfs gratis. Overige gebruikers dienen de website [4] van de Topografische Dienst Kadaster te raadplegen. Ln Opp. V Om trek Ln y V 2*(L/B 1) y Uit fig. 7 blijkt dat oppervlakte, tot een zekere waarde, een goed criterium is bij de toewij zing van vlakken als sliver- vlalcken (overeenkomend met code c in fig. 6). In de praktijk blijkt 100 m2 een werkbare bovengrens te zijn voor het oppervlaktecriterium in deze con versie. Literatuur -F 0.5 Ln (Opp.W Gebruikerseisen structuur en distributie Kernbestand, Ravi Publicatie 98-5, Amersfoort, 1998. [2] Meuldijlc, D., en W. Lengkeek, Eindrapportage integratie ToplOVector en bodemstatistiek. CBS, intern rapport, Voor burg 1998. [3] Bodemgebruik in Nederlandgeharmoniseerd met ToplOVector, CBS, Voorburg-Heerlen, (www.cbs.nl; kies bij artikelen het onderwerp Ruimte.) [4] www.tdn.nl; voor het BBG, kies bij producten het onderwerp topografie. Het oppervlaktecriterium alleen is echter niet genoeg om het grote aantal vlakken voldoende terug te dringen. Maar een verdere geautomatiseerde Samenvatting Na het gereedkomen van de digitale ToplOVector, door de toenmali ge Topografische Dienst, is de geometrie van het Bestand Bodemge bruik van het Centraal Bureau voor de Statistiek hierop gestructu- GEO-INFO 2004-5 4l/b

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2004 | | pagina 35