Fig. 3. Uitsnede uit de provincie-atlas 1:25.000 van Zuid-Holland van de ANWB: een deel van Den Haag, met het Centraal Station, de ANWB en Huis ten Bosch. register met coördinaten digitaal af te leiden zal zijn uit TOPIONL zou wellicht overwogen kunnen worden om als nog een volledig register van alle aardrijkskundige namen te vervaardigen. De ruime uitsneden van alle provinciedelen maken het mo gelijk gebieden waartussen woon-werlcrelaties bestaan in één atlasdeel te brengen: het deel Groningen bevat ook Noord-Drenthe, Gelderland bevat ook de Utrechtse Heuvel rug, Noord-Holland ook het westen van Utrecht, Zeeland be vat ook Goeree-Overflakkee, enz. (zie nogmaals fig. 1). Tus sen de afzonderlijke opeenvolgende bladzijden binnen elk atlasdeel bestaat geen overlap. Er wordt dus vrij veel ruimte besteed aan de visualisering van de symbolen door hun re latie met de werkelijkheid te tonen (met werkelijk prachtige foto's). Ik had ook graag wat meer achtergrondin formatie gehad over het gebruik van de kaart, met name over die conventies die gebruikt worden door de topografen maar hier niet worden uitgelegd: naar welk punt verwijst een hoogtecijfer nu precies? Hoe kan je zien of een helling oploopt of afloop wanneer je maar één hoogtelijn ziet? Wat betekent een bepaalde schriftgrootte van een plaatsnaam voor het inwonertal? Als er een sym bool voor alleenstaande bomen be staat, betekent dat dan ook dat alle al leenstaande bomen op de kaart staan aangegeven? En ik zou ook ingaan op de verschillen tussen deze provincie atlassen en de 1:50.000: daar zijn alle wegen en objecten zo groot getekend als de standaardgrootte van de symbo len die ervoor staan voorschrijven. Op de 1:25.000 zijn de wegen bijvoorbeeld proportioneel met hun werkelijke breedte, waardoor die grote verschei denheid van wegbreedtes binnen bij voorbeeld de categorie van de lokale wegen duidelijk wordt. In de schutbla den vindt men, net als bij de WNAP productie, bladwijzer en legenda. differentiëren: meer dan 6, 3-6 of smal ler dan 3 m. Maar voor de huidige wan delaar of fietser die zich een idee wil vormen van het terrein is dat ook es sentiële informatie: die moderne ge bruiker kan tevens zien waar de grien den, heidevelden of zandverstuivingen zijn. En, nog belangrijker, zeker in ver gelijking met de topografische kaarten uitgegeven in het buitenland om ons heen, we krijgen een direct inzicht in het landschap door het unieke onder scheid dat onze topografische kaart maakt aan de hand van kleuren tussen bouwland en weiland. Een steeds groter deel van ons land raakt verstedelijkt en we zullen er ooit aan moeten geloven om de topografi sche kaart van de stedelijke gebieden ook verder te differentiëren, om er structuur in te blijven behouden. Op Kaartinhoud Het was niet alleen schertsend bedoeld, de opmerking dat de kaart is afgestemd op de negentiende eeuwse infanterie, maar ook niet denigrerend: de behoeften van die soldaten komen in sterke mate overeen met die van fietsers en wan delaars nu. Voor militaire toepassingen was het van belang te zien waar men in dekking kon gaan liggen en door welke objecten het schootsveld eventueel werd gehinderd: uit die tijd stamde het inmiddels verdwenen onderscheid op de kaart tussen houten en stenen gebouwen, omdat de eerste geen barrière vormden voor het geschut. Vanwege de sei zoensinvloed op de zichtbaarheid werd onderscheid ge maakt tussen naaldhout en loofhout en tussen alleenstaan de bomen, heggen houtwallen en bos. Oneffenheden in het terrein worden behalve aan de hand van de symbolen voor hoogtelijnen, steilranden en hellingen aangegeven door de verschillende signaturen voor dijken: dijken van meer dan 2,5 m boven het maaiveld, van 1-2,5 m en kaden van 0,5 tot 1 m. In hoeverre de sloten een barrière vormden voor het oprukkende leger is aangegeven door naar hun breedte te het detail van de topografische kaart 1:25.000 van Den Haag in fig. 3 vinden we als nieuwe stedelijke elementen al de hoogbouw (meer dan tien verdie pingen) en de tramlijnen (hadden we Amsterdam gekozen dan zouden ook de aan de oppervlakte rijdende metro lijnen te zien zijn). Door de differentia tie tussen huizenblokken (grijs) en ge bouwen (zwart) valt al het nodige af te lezen over de stedelijke morfologie. Tot slot: er wordt hier een boel waar voor het geld geboden. In ons buiten land is men jaloers op het feit dat deze topografische informatie zo goedkoop en met een zo frequente actualisering aan de burger kan wor den geleverd. GEO-INFO 2004-7/8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2004 | | pagina 52